Dolf Jansen: Lichtgroene vingers
• 05-07-2015
• leestijd 3 minuten
Ooit had ik het in een voorstelling over ‘mijn gezin’. Omdat ik aansluitend vaak de verbijstering op de gezichten van mijn publiek zag – heeft die man een vrouw? Heeft hij zich met succes weten voort te planten? Zijn er mensen die vrijwillig langdurig met die man in een huis wonen? Dat soort blikken.. – daarom legde ik aansluitend even uit: althans, gezin, er zijn wat mensen die op mijn kosten in mijn huis wonen, met heel veel liefde en respect daar nog eens bij, natuurlijk.
Maar goed, in dat gezin gaat het wel eens over zaken waar ik geen kaas van gegeten heb, dingen die ik niet kan, momenten waarin ik tekortschiet. Ik reposteer altijd ik kan weer andere dingen, maar voor een integrale opsomming daarvan is dan eigenlijk nooit tijd, of interesse, plus ze kennen het woord reposteren niet eens.Aan het eind van deze prachtige week heb ik besloten me van mijn kwetsbare kant te laten zien, en te bekennen dat er natuurlijk echt wel iets is waar ik niet specifiek heel erg goed in ben.
Ook al omdat het met de natuur te maken heeft, met alles wat groeit en bloeit en mij telkens weer in verbijstering achterlaat. Ik spreek van tuinieren. Het enigzins binnen de perken houden van dat lapje groen voor de voordeur. Of juist buiten de perken als je voor de laat-maar-waaien-look gaat. Mijn tuin bestaat uit gras, dat herken ik, en heel veel andere planten, struiken, kruiden, bloemen, heesters, bomen, borders en bossages, waar dat niet voor geldt. Ik heb geen idee. Laat mij het economisch beleid van Griekenland in elkaar plakken en laat die vrolijke vogel op zijn motorfiets mijn tuintje bijpunten, ik ben ervan overtuigd dat beide partijen, en Europa, erop vooruigaan.
Ik gebruik mijn tuin, ik zit er geregeld in, te werken, benadruk ik hier graag, sterker nog, vandaag is mijn laatste werkdag, vanaf morgen mag ik een maand doen alsof ik het theater, de radiomicrofoon en/of de spotlights helemaal niet mis, waarbij ik toegeef dat ik zowel voor zaterdagmiddag radio2 als voor zondagavond radio6 netjes 8 programma’s vantevoren heb opgenomen, anders zou u mij net zo gaan missen als ik u, maar goed, de tuin, de tuin is mijn plek, my home is my castle en my garden is a disgrace, zoals een groot dichter ooit schreef. Ondanks mijn eerdere getuigenis dat ik geen idee heb, zijn er momenten van tuinieren in mijn leven. Dat heeft te maken met het feit dat een gezin in mijn geval ook een relatie behelst, en mijn vriendin het opwindend vindt mij opdrachten te geven, maar ook met het feit dat ik mezelf graag in situaties breng waarvan ik geen idee heb of ik ze aankan, laat staan of ik een idee heb van de afloop. En dus tuinier ik. In mijn tuin. Met tuinhandschoenen aan. Als mijn kinderen zich die commercials zouden kunnen herinneren zouden ze me zeker Hendrik-Jan noemen. Soms loop ik met een snoeischaar langs struik en boom, met een blik die zegt je kan nooit te weinig snoeien, maar wel te veel. Ik weet niet zeker wat die blik betekent. Soms wied ik onkruid, maar het komt voor dat dat precies de 85 euro aan jonge aanplant was die mijn vriendin twee dagen eerder buiten mij om geplaatst had. Soms geef ik water, bijvoorbeeld als het warm is. Of juist nadat het warm was. Voordat het echt warm wordt. Of niet in de felle zon. Kortom, ik zette gisteren om half 3 ‘s nachts de wakker en rolde de tuinslang uit. Ik praat tegen bomen, ze zeggen niks terug, ik zeg mijn kippen gedag en gelijk weigeren ze een week te leggen, ik wil ons konijn aaien en gelijk blijkt ie harder te kunnen dan Usain Bolt deze zomer. Mijn vingers zijn zo lichtgroen dat je het wit zou kunnen noemen, of, zoals John F Kennedy oooit brulde Ich bin kein Gardener!
Gras maaien, dat kan ik, begrijp ik, is ook nodig en hebben we een masjientje voor. Afgelopen donderdag maaide ik het gras. Het was hard gegroeid. Heel hard. De maaier deed wat ze kon, ik maakte prachtige figuren in ons gazon. Op tweederde van de tuin blies ik, ongelogen, de motor van de maaimachine op. Overbelast, te veel en te hoog gras, Max Verstappen met hooikoorts. Ik ben geen tuinier. Maar ik kan weer andere dingen. Ah, mijn tijd zit erop. Jammer. Mooie zomer!