Dolf Jansen: Groene vuist
• 02-03-2008
• leestijd 3 minuten
Dit is een histories radiomoment, lieve vroege luisteraar. Dit is namelijk voor het eerst dat ik een column schrijf, laat staan uitspreek, met een groene vuist. Een felgroene vuist, ter rechterhand. Nou ben ik in mijn leven in heel wat kinky clubs geweest, en heb dingen meegemaakt waarvan het me verbaasde dat God of Allah het allemaal maar toestaat in de schepping, maar die dan vaak wel weer erg lekker bleken uit te pakken, maar een groene vuist heb ik daarbij nog nooit opgelopen. En mocht u momenteel een blauwe vinger hebben dan bent u echt iets te close met de Smurfen. Maar nu terug naar de zondagochtend en daarbij passende tekst.
Afgelopen woensdag is mijn vuist groen geverfd, met verf waarvan mij verzekerd werd dat ie direct na de fotosessie zou verdwijnen als mensenrechten in een IOC-vergadering. Het aanbrengen ging fluks, de fotosessie ook, hoewel ik opdrachten van een fotograaf als ‘kijk eens stoer maar niet te agressief!’ of ‘doe eens een echte lach!’ altijd lastig vind. Ik ben niet stoer laat staan dat ik ooit zo kijk, en ik wil best lachen als iemand althans even iets grappigs zegt. En dat wil ik best zelf zijn, ik moet altijd erg om mezelf lachen namelijk, maar dan sta je weer met opengesperde bek op de foto omdat je de clou net met de flits laat samenvallen. Timing is my middle name.
Nou hoor ik u vragen ‘waarom Dolf, waarom die groene vuist?’ Omdat we in Den Haag bijeen waren, op het Plein, vlak naast het Binnenhof, waar we een dijk hebben gebouwd van zandzakken en de politiek hebben aangesproken op haar verantwoordelijkheid zo snel mogelijk te komen tot een Klimaatwet. In de vorige zin zei ik twee keer ‘we’, waarbij de eerste verwees naar een Brede Maatschappelijke Coalitie, tientallen organisaties die deze oproep aan de politiek ondersteunen, van MilieuDefensie tot Hivos, van Natuurmonumenten tot OxfamNovib.
En de ‘we’ die de dijk bouwden waren vrijwilligers uit het hele land, en nog wat Friends of the Earth van elders, die uren met zakken en zand hebben lopen slepen. Ik deed eigenlijk niet meer dan 22 interviewtjes in een uur, wat voorbijgangers beledigen en die vuist natuurlijk. Die felgroene vuist. Na een stuk of 40 flitsjes was de foto wel gemaakt, en ging ik boenen. Niet omdat ik het symbool niet meer bij me wilde dragen, maar meer omdat mensen toch al naar me kijken. Alsof ze nog nooit iemand hebben gezien wiens kapsel precies past bij zijn tijdelijke vuistkleur.
De vuist, die u ook gaat aantreffen in advertenties en kaarten en posters op het station, omdat we althans die brede coalitie iedereen in dit land gaat vragen ‘vindt u ook dat er nog dit jaar een klimaatwet moet komen, een wet die niet vastlegt welke maatregelen we precies gaan nemen, maar een wet die de regering en elke hiernakomende regering verplicht om jaarlijks, inderdaad elk jaar weer, de CO2-uitstoot van dit land met 3% te verminderen?’ Een simpele vraag, waarop volgens mij een simpel antwoord van twee letters mogelijk is, maar een vraag en een antwoord van zeer groot belang. Omdat we voorbij ad hoc-ideetjes en maatregelen moeten, omdat de tijd van een paar jaar wel subsidie voor zonnepanelen en dan weer een paar jaar niet voorbij is, omdat vooral het bedrijfsleven moet weten waar ze aan toe is, want dan durven ze te investeren. Dan gaan ze investeren. Al was het maar omdat voorbeelden uit Amerika en Duitsland duidelijk maken dat klimaatneutraal ondernemen uiteindelijk ook nog eens winstgevender kan zijn. Plus we leven over zeg 50 jaar nog met zijn allen in een gebied dat bewoonbaar is, en dat geldt ook voor miljoenen die anders al veel eerder als klimaatvluchteling op drift zullen gaan.
Vandaar die groene vuist. Vandaar dat ik stond te boenen en te schrobben. Want u begrijpt, vlak bij het Binnenhof vind je niet zomaar een emmertje thinner om de boel snel schoon te krijgen...
(c) Dolf Jansen,
2 maart 2007