Rond de tijd dat het containerschip MSC Zoë deze winter een groot aantal containers verloor, vlak boven de Waddeneilanden, strandden er ook grote hoeveelheden (half)dode zeekoeten op onze kusten. Dat was voor velen toch net iets té toevallig. Komende week zullen onderzoekers van Wageningen Marine Research en het Dutch Wildlife Health Center officieel rapport uitbrengen over de doodsoorzaak van de zeekoeten, maar volgens Kees Camphuysen, zeevogelonderzoeker bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, was alle ophef totaal onnodig. "Wie even in de literatuur was gedoken, had gezien dat deze sterfte van de zeekoeten en andere zeevogels bepaald niet uitzonderlijk was. De stranding van dit jaar komt niet eens in de top-twintig van de afgelopen 45 jaar."
Stookolieslachtoffers
Camphuysen onderzoekt al sinds 1974 de strandingen van vogels op de kust. "In de beginjaren was olie een belangrijk probleem voor zeevogels. Er waren tijden dat letterlijk alle gestrande zeekoeten onder de olie zaten. Tegen de verwachtingen in is dat probleem zo goed als opgelost. Destijds stelde de overheid een doel dat niet meer dan 10% van de zeekoeten op het strand olie op de veren mocht hebben. Wij verwachtten dat dat minstens tot 2030 zou duren voor we dat punt konden bereiken. Maar we zijn er al! We vinden nu nauwelijks nog serieuze olievervuiling op gestrande vogels."
Gestrande vogels vindt Camphuysen nog wel. "Dat is ook heel normaal", benadrukt hij. "Als er – ruw geschat – een miljoen paartjes zeekoeten broeden op de Schotse en Engelse oostkust, en die brengen ieder jaar een half miljoen jongen groot, dan zouden we een groot probleem krijgen als er niet ieder jaar vele tienduizenden jonge vogels zouden overlijden. Dat sterven gebeurt op wisselende momenten en plaatsen, en ja: ook wel eens massaal, bijvoorbeeld door relatief voedselgebrek of door stormen, waardoor jongen van hun ouders gescheiden raken. Maar nogmaals: de stranding van de afgelopen winter was bepaald geen 'massastranding' zoals we die in het verleden wél vaak hebben gezien."
Koester de dood
De zeevogelonderzoeker doet een oproep aan collega-wetenschappers om de dood te koesteren. "Dat dit geen massastranding was, betekent niet dat we de dode vogels niet moeten blijven onderzoeken. Je kunt er namelijk enorm veel interessante dingen aan ontdekken. Het dieet bijvoorbeeld. We weten inmiddels dat jonge zeekoeten al in een heel vroeg stadium – ze kunnen dan nog niet vliegen – door de ouders van de rots af worden gestuurd. Ze zwemmen dan enkele weken samen met hun vader van de Schotse oostkust naar de rijke visgronden boven de Waddeneilanden. Maar als door een storm vader en jong worden gescheiden, moet het jong het alleen zien te rooien. Als ze nog niet goed kunnen vissen, proberen ze het uit te zingen met bijvoorbeeld insecten die ze op het zeeoppervlak vinden. Ik heb ooit een dode jonge zeekoet gevonden die zijn maag vol had zitten met kevers die je normaal alleen in een eikenbos ziet. Die waren blijkbaar met een oostelijke wind van het land de zee opgewaaid. Dat vind ik prachtige verhalen die je nooit zou kunnen ontdekken als je de dood niet als een interessant biologisch fenomeen omarmt."