Dirty bankING

Een meterslange oliepijpleiding voor de deur van het hoofdkantoor van ING in Amsterdam Zuidoost. Greenpeace legde de leiding neer als protest tegen de lening van ING aan de aanleg van de uiterst omstreden Dakota Access olie pijpleiding in de Verenigde Staten. 

De Dakota Access oliepijpleiding moet 450.000 ton ruwe olie per dag dwars door de Verenigde Staten gaan vervoeren. Het traject gaat onder een rivier door die de enige drinkwatervoorziening is voor de Standing Rock Sioux gemeenschappen. De Sioux vrezen voor het lekken van olie in hun drinkwater. Olielekken zijn in de Verenigde Staten aan de orde van de dag. In 2016 zorgden lekkende pijpleidingen meer dan tweehonderd keer voor enorme vervuiling en aantasting van natuur.

President Obama schortte de aanleg van de pijpleiding eind 2016 op om alternatieve routes te laten onderzoeken. President Trump zette de aanleg afgelopen maand toch weer door, zonder enig overleg de bevolking of verder onderzoek naar de effecten van onvermijdelijke olievervuiling.

De demonstranten die tegen de pijpleiding zijn noemen zich  'waterbeschermers', omdat het drinkwater van miljoenen Amerikanen in hun ogen gevaar loopt. De ruim 1200 activisten moeten voor 22 februari vertrokken zijn uit het kamp, anders wordt het kamp ontruimd aldus de Republikeinse gouverneur Doug Burgum.  

Naast het investeren in de Dakota Access pijpleiding, stopt ING haar geld ook nog in andere fossiele projecten en bedrijven. Zo heeft de bank onder andere geïnvesteerd in de bouw van een kolencentrale in Indonesië. ING zegt dat het zich hard maakt voor een oplossing om onder het contract in Dakota uit te komen maar tot nog toe blijft de investering van 120 miljoen dollar in de pijplijn en een krediet van 128 miljoen dollar voor het bouwconsortium gehandhaafd.