Dick Ket: Wrang
• 15-04-2010
• leestijd 3 minuten
Momenteel verkeer ik in de fase van ‘ik zal mijn tijd wel uitdienen’. Ik ben inmiddels de 65 gepasseerd en dat is volgens de heren in witte jassen al 64 jaar meer dan zij mij toebedacht hebben. Ik maak die mannen tot schande. Mijn oprechte excuses hiervoor. Toch kan ik het ondanks die gelatenheid, maar moeilijk laten om mij niet met de wereld om mij heen te bemoeien. Ik ben eraan verslaafd, verslingerd. Ik heb ook iets van een padvinder. Volgens de handleiding passend bij het sterrenbeeld de waterman is deze bemoeizucht doodnormaal. Waarvan acte. De hele Franse revolutie dankt die revolutie aan een Waterman: Danton.
Ik denk dat ik pas doodga, als ik de zekerheid heb, dat er ergens in het hiernamaals een tv-toestel staat met teletekst. Voor de zekerheid, want er wordt wel gesteld, dat als wij daar arriveren, wij volmaakt zullen zijn, maar als dove ben ik van nature wantrouwig en handel ik steevast in die geest: eerst zien dan geloven!
Terwijl ik dit typ, slaat de schrik me om het hart. Laat ik eerlijk zijn: al die volmaakte wezens, die allemaal even braaf en aardig zijn, en met hun blote pootjes door het gras waar de dauw nog op zit - een volmaakte omgeving ter omlijsting - huppelen, dat moet een kleffe boel zijn. Saai bovendien. Het slaapprobleem wordt daar zo de wereld uitgeholpen. Juist de verschillen en tegenstellingen maken het leven interessant. Alleen mag het geweld wel achterwege blijven, natuurlijk.
Ik dwaal af . Niet van de weg, maar het hersenspinsel die ik hier aan de laptop wil toevertrouwen. De laatste tijd zijn onze neven en nichten nog wel eens in het nieuws. Dan heb ik het niet over Gordon of Spigt, maar over de dieren die met ons de aardkloot bewonen. Vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Te klein, te donker, te kort en/of te weinig.
Vreemd genoeg doet de fokker er alles aan om deze slachtoffers in een economisch gezien, zo optimaal mogelijke conditie te houden. We spuiten wat in die beesten om u en mij van vreemde smetten te vrijwaren. Een lucratieve bezigheid voor dierenartsen. Ons gesjoemel moet natuurlijk tot tegenmaatregelen leiden. Die ‘domme’ beesten nemen wraak. Niet door met een pistool op ons te schieten, evenmin door een bloedstollende zelfmoordaanslag. Nee, gewoon door dood te gaan. Vroegtijdig zelfs. Zonder al te veel te morren laten zij zich naar de slachtbank leiden. Incidenteel loopt wel eens koe of stier weg, maar dat zijn uitzonderingen. Runderen die nog niet alle spuiten gehad hebben en eerst de hele staalkaart afgehandeld willen hebben, alvorens de pijp - van roken ga je dood - aan Maarten te geven.
Die beesten zitten dus zo vol met antibiotica, dat wij er na het eten van hun vlees, resistent van worden. Ziektes die we ook doorgaans goed kunnen bestrijden met een medicijn, doen ons nu wanhopig de armen ten hemel strekken. Alsof die saaie pieten van boven gehoor zullen geven aan onze smeekbeden, in actie zullen komen. Die hebben het veel te druk met gras huppelen. Ze zouden wel gek zijn. Ze hebben al die ellende al voor de kiezen gekregen en moeten doorstaan. ‘Daar word je man van!’ Moet je toevallig geen meisje zijn. De emancipatie in pijnbeleving heeft nog een lange weg te gaan.
We moeten eigenlijk een groot monument oprichten voor het onbekende beest, dat zo heldhaftig zijn lot heeft gedragen. Nooit een kip of koe met een papieren zakdoekje gezien om haar tranen te drogen. Die heldhaftigheid missen wij mensen. Met de mond bedrijven gaat nog wel, maar oh wee als er ergens een bacterie of virusje opduikt. We doen het dun in de broek. En niet van de antibiotica. Ik heb het al vaker gesteld, ons leven heeft steeds meer van bungeejumpen gekregen. Ondanks de (schijn)heldhaftigheid, zijn we echte pantoffelhelden geworden. Een medicijntje? We eten gewoon een stukje kip!