Annelies van de Craats, ecoloog van Witteveen & Bos, bij één van de sawas in de Volgermeerpolder
© Rob Buiter
Fons Smolders (B-Ware) met een stekje van krabbescheer
© Rob Buiter
Wethouder Marieke van Doorninck (Groen Links) van Amsterdam, in de Volgermeerpolder.
© Rob Buiter
Een zéér onvolledig verhaal! Vaten met ‘“Philips-Duphar Gif’” liggen er in hoeveelheden en die gingen lekken waardoor schapen en andere landbouwdieren een vorm van abortus-bang kregen, dat dit nú verzwegen wordt is ronduit schofterig!! Ik krijg de indruk dat alle documentatie daarover vernietigd is WALGELIJK!!! ZOEK HET OP en UIT. Ik heb per toeval zelfs contact gehad met de SCHOFT die daar aan had meegewerkt een vreselijke man die in scheiding lag en ongewenst binnenstapte bij zijn vrouw en kinderen ergens in N-H Hij terroriseerde het gezin en was trots op zijn daad en wilde mij zelfs de deur uitwerken!
Als dat maar goed gaat! De Volgermeerpolder was/is in feite een eiland van oud veenland dat gedeeltelijk is afgegraven ten behoeve van de turfwinning en waarvan de opengevallen gaten/kanalen zijn opgevuld met Amsterdams afval. Een eiland te midden van de 3 tot 5 meter lager gelegen droogmakerijen Belmermeer, Broekermeer en Burkmeer. Het overtollige op/in de Volgermeerpolder vallende regenwater werd gedeeltelijk via de oppervlakte (het oppervlaktewater) weggemalen en gedeeltelijk infiltreerde dat in de bodem om als kwelwater weer op te duiken in de omliggende droogmakerijen. Daaraan is na het afdekken met folie en een leeflaag in beginsel niets veranderd. In de sawa's zal water worden vastgehouden, maar elders in de polder zal het water door de grond (leeflaag) over het folie zijn weg zoeken naar het lager gelegen omringende gebied. Vóór de sanering werden er al diverse giftige stoffen afkomstig uit de Volgermeerpolder aangetroffen in het slib van slootjes in de Belmermeer en in de Broekermeer. (Van de Burkmeer weet ik het niet zeker, maar het is onwaarschijnlijk als het daar niet het geval was.) Na de sanering werd daar echter op uiterst wonderbaarlijke wijze plotseling geen gif meer aangetroffen. Men zette een ring van peilbuizen om de Volgermeerpolder om de eventuele uittreding van toxinen te kunnen monitoren. Van de resultaten van dat monitoren en van de betrouwbaarheid van die resultaten ben ik niet op de hoogte. Van al het gif in de Volgermeerpolder is nooit iets afgegraven en afgevoerd. Als het folie na verloop van tijd vergaat en een nieuwe veenlaag plaatselijk als afdeklaag moet gaan dienen, krijgen natuurlijke en natuurkundige krachten weer volledig vrij spel. Plaatselijk omdat veenvorming alleen zal plaatsvinden waar voldoende water zal blijven staan. Op verreweg het grootste deel van de Volgermeerpolder zal geen water staan en hier zal dan ook helemaal geen veenvorming plaatshebben. Bovendien is het nog maar de vraag of de sawa's wel nat blijven bij het vergaan van de folie. Kortom, het hele idee van een vanzelf groeiend veenpakket op de Volgermeerpolder is zeer twijfelachtig. Het oppervlak van de Volgermeerpolder zal te droog blijken. Het water zal door de grond wegzakken naar de omliggende droogmakerijen en de daarmee gepaard gaande hogere (i.t.t. diepe) grondwaterstromen zullen (opnieuw) gif meevoeren naar de Belmermeer, Broekermeer en Burkmeer. Jaap Blakborn, gepensioneerd geograaf, Broeker geweest van 1952 tot 2013.
Ik vind het een goed initiatief. Ik hoop alleen dat de rivierkreeften geen einde maken aan de krabbenscheer. Van andere gebieden is bekend dat plantengroei een zeker krabbenscheer snel opgegeten kan worden door deze kreeften.
Ik ben van huis uit jurist, bestuurskundige en politicoloog (inmiddels gepensioneerd). In 1981 studeerde ik af op een doctoraalscriptie over het milieubeleid van de gemeente Amsterdam. Destijds ging het over de uitvoering van de Hinderwet en de Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiene; dat waren de voorgangers van de Wet Milieubeheer en de Algemene Wet Bestuursrecht. De dagelijkse bestuurspraktijk werd overgelaten aan de afdeling Hinderwet en Milieuzaken van de dienst Bouw- en Woningtoezicht, de voorloper van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Amsterdam had toen ook al heel eigen aanpak, die nogal ver van de officiele wetgeving afstond maar toch door het Rijk goedgekeurd werd, vermoedelijk omdat het toenmalige hoofd, de heer Cleij en minister Winsemius van het departement van VROM elkaar persoonlijk goed kenden en elkaar vertrouwden. Nadien maakte de heer Cleij reclame voor ‘de leeflaag als bodemsaneringstechniek’. Hierover is ook een gelijknamige nota uitgebracht. Amsterdam vond dit destijds de beste methode om bodemvervuiling aan te pakken. Via permanente monitoring zou de situatie goed beheersbaar blijven. Dit relatief ‘betaalbare’ alternatief voor afgraving werd niet alleen gekozen bij veel stadsvernieuwingsprojecten, maar ook bij zwaar vervuilde stortplaatsen zoals de Diemerzeedijk. Ik heb echter altijd mijn twijfels hierover gehad. Ondanks alle mooie verhalen over deklagen en monitoring vind ik het nog steeds een veredelde vorm van ‘zand erover’. En nu zien we ongeveer 40 jaar later dat de grenzen van deze aanpak inderdaad in zicht komen. Ik vermoed dat het huidige gemeentebestuur echter tot een nieuwe vorm van symptoombestrijding overgaat. Het adagium blijft in wezen hetzelfde: ‘Na ons de zondvloed’...
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.