Uit het rapport ‘De bijdrage van Defensie aan de Nederlandse natuur’, blijkt dat de natuur op militaire terreinen zeer goed gedijt. In bepaalde gevallen komt dat door het specifieke gebruik door Defensie. Dat schrijft minister Hans Hillen zaterdag 7 september in zijn aanbiedingsbrief aan het parlement.
Openhouden oppervlakten
Zo is bijvoorbeeld het met terreinwagens berijden gunstig voor het openhouden van grote oppervlakten stuifzand. In een aantal gevallen komt zeldzame flora en fauna in Nederland zelfs alleen voor op Defensieterreinen. Hoewel de terreinen in de eerste plaats in dienst staan van het militaire bedrijf, is het verheugend te constateren dat Defensie tegelijkertijd een belangrijke bijdrage levert aan de natuur, zo valt te lezen in de kamerbrief.
Locatiekeuzes
Waardevolle natuuraspecten, op de ruim 25.000 hectare Defensieterrein, vloeien voor een belangrijk deel voort uit locatiekeuzes in het verleden. Rond 1850 zochten officieren naar lege, onontgonnen gebieden, zogenoemde ‘woeste gronden’. Natuurbeleving zoals wij die nu kennen, bestond toen niet. Sindsdien is in Nederland het merendeel van die woeste gronden gecultiveerd, maar de militaire terreinen bleven daarvan gevrijwaard. Defensie heeft daardoor een belangrijke conserverende werking op het oude landschap gehad. Het droge heidelandschap en het duin- en kwelderlandschap dragen op Defensieterreinen in het bijzonder bij aan de Nederlandse natuur.