Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Deense natuurkundige met kritisch boek over broeikastheorie

  •  
08-01-2008
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
95 keer bekeken
  •  
zon_63.jpg
Henrik Svensmark, verbonden aan het Deense ruimtevaartcentrum DTU, zet vraagtekens bij de broeikastheorie. Die schrijft de opwarming van de aarde toe aan de massale uitstoot van kooldioxide of CO2 door het verbranden van kolen, olie en gas. Vooral het Intergovernmental Panel on Climatic Change (IPCC) van de Verenigde Naties pleit voor drastische reductie van de CO2-emissie om het gevaar van smeltende poolkappen en stijgende zeespiegels af te wenden. Svensmark ontkent niet dat CO2 een opwarmend effect heeft, maar volgens hem is de invloed van de zon veel groter.
Centraal in Henrik Svensmarks theorie staat de kosmische straling, geladen deeltjes van hoge energie die vrijkomen als sterren aan het einde van hun bestaan met veel geweld exploderen. Met enorme snelheid suizen deze deeltjes door het heelal en treffen ook de aarde. Eenmaal in de dampkring aanbeland, bevorderen ze het ontstaan van wolken. Die zorgen voor extra afkoeling omdat wolken de zonnestraling reflecteren.
Hoeveel kosmische straling in de atmosfeer doordringt, wordt bepaald door de zon. Iedere elf jaar doorloopt zij een activiteitscyclus die af te lezen is aan het aantal donkere vlekken op het zonneoppervlak. Een maximum aan zonnevlekken gaat gepaard met hevige erupties op de zon, waarbij heet gas samen met krachtige magneetvelden de ruimte in worden geslingerd. Zij houden de kosmische straling in een groot gebied rondom de zon tegen, waardoor er minder wolken ontstaan en de aarde meer zonnestraling ontvangt.
Omgekeerd bereikt meer kosmische straling de aarde als de zon in een rustige fase verkeert. Het positieve effect op de wolkenvorming die hiervan het gevolg is, houdt de aarde relatief koel. Driehonderd jaar geleden, tijdens de Kleine IJstijd, zat Europa middenin zo'n koele periode die samenviel met een opmerkelijk gebrek aan zonnevlekken. In de twintigste eeuw was de zon daarentegen hyperactief en steeg de temperatuur wereldwijd met 0,8 graden.
Dat deze recente opwarming inderdaad aan de zon te wijten is, blijkt volgens Svensmark uit het verband tussen het aantal zonnevlekken en de bewolking. Satellietmetingen laten zien dat de bewolkingsgraad in gelijke tred met de zonnevlekkencyclus op en neer gaat.
Niet iedereen kan deze afwijkende opvatting waarderen. Toen Svensmark zijn theorie in 1996 voor het eerst op een wetenschappelijk congres presenteerde, noemde de voorzitter van het IPCC ze 'extreem naïef en onverantwoord'. Svensmark liet zich hierdoor niet van de wijs brengen en in zijn onlangs verschenen boek Kosmisch klimaat: waarom de aarde werkelijk opwarmt maakt hij zijn theorie voor een groot publiek toegankelijk.
KNMI-klimaatonderzoeker Rob van Dorland:"Svensmarks theorie verdient serieuze aandacht, maar zij bevat nog tal van problemen die nader onderzoek vergen." Om zijn theorie nog meer kracht bij te zetten, voerde Svensmark in de kelder van het Deense ruimtevaartcentrum een reeks experimenten uit. In een afgesloten ruimte waarin de chemische en fysische omstandigheden in de atmosfeer werden nagebootst, ontstonden door de inwerking van kosmische straling kleine vochtdeeltjes die veel lijken op de allereerste kiemen van wolkendruppels.
Desondanks blijft Rob van Dorland kritisch:"Dat de op aarde gemeten intensiteit van de kosmische straling in de pas loopt met de zonnevlekkencyclus staat vast. In dit opzicht heeft Svensmark dus gelijk. Van de door hem geclaimde relatie tussen de activiteit van de zon en de bewolkingsgraad blijft bij nauwkeurig onderzoek van de satellietgegevens echter weinig overeind. Met de theorie van Svensmark kun je de ontwikkeling van de temperatuur gedurende de afgelopen vijftig jaar enigszins verklaren, maar voor de eerste helft van de twintigste eeuw lopen de uitkomsten van de theorie volledig uit de pas met het werkelijke temperatuurverloop." Svensmark heeft ook medestanders. Zo staat de Utrechtse sterrenkundige Kees de Jager welwillender tegenover de zonnetheorie dan Van Dorland.
De Jager wijst erop dat, ofschoon het gemiddeld aantal zonnevlekken de laatste vijftig jaar nagenoeg gelijk bleef, het aantal uitbarstingen op de zon gestaag groeide. Vooral 2003 en 2005 waren in dit opzicht recordjaren. In diezelfde periode zette ook de opwarming van de aarde door, een teken dat de zon wel degelijk verantwoordelijk zou zijn voor het warmere klimaat. Omdat er volgens De Jager signalen zijn die erop wijzen dat de activiteit van de zon binnenkort sterk af zal nemen, houdt de sterrenkundige zelfs een nieuwe Kleine IJstijd voor mogelijk.
Rob van Dorland:"De Jager zou gelijk hebben als met de toename van het aantal zonne-uitbarstingen de intensiteit van de kosmische straling afgezwakt zou zijn. Dat is echter niet het geval. Zij bleef de afgelopen tientallen jaren gemiddeld genomen vrij constant, terwijl het op aarde steeds warmer werd. Dit gegeven is moeilijk te verzoenen met de theorie van Svensmark." De Deense natuurkundige heeft inmiddels zijn hoop gevestigd op CLOUD, een experiment van CERN, het Europese centrum voor kernfysica in Genève. CLOUD onderzoekt de invloed van kosmische straling op het ontstaan van wolken nog verder. Naar verwachting beginnen de eerste metingen in 2010.

Meer over:

nieuws - milieu
Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor