De Botanische Tuin in Delft heeft zich onder leiding van directeur Bob Ursem ontwikkeld tot een centrum van technische innovatie. Planten inspireren Ursem tot het doen van uitvindingen. “We moeten planten gebruiken als leermeester voor harde techniek. Dan heb je per definitie de slimste, duurzaamste en energiezuinigste oplossing, want zwakkere oplossingen zouden de evolutie niet hebben overleefd". Vandaar dat biomimicry, het nabootsen van de natuur, bij Ursem hoog in het vaandel staat.
Hij is voortvarend in het samenwerken met allerlei onderzoekers van zijn universiteit, waardoor de tuin, in tegenstelling tot andere botanische tuinen en arboreta, niet in z’n voorbestaan wordt bedreigd. ,,Het leuke aan Delft is dat hier een technische-plantentuin is, met planten die economisch gebruikt worden door het bedrijfsleven. Dat zijn bijvoorbeeld vezelplanten, medicinale planten, en planten waaruit stoffen worden gehaald om daarmee nieuwe producten te maken, zoals plastics of oliën. Of bepaalde schorsen die een geluidsabsorberende werking hebben”.
Een van de vindingen is een toestel waarmee je taxol kunt halen uit naalden van de taxus. (Taxus, Cephalotaxus, Wollemia). Dit zogenaamde melken gebeurt met Elektrostatische hydrodynamische atomisering (EHDA), waardoor mini-druppels uit de plant worden onttrokken. Deze druppels bevatten basisstoffen voor o.a. anti tumor middelen: Taxol® en Taxotere®. Het grote voordeel van deze methode is dat de plant niet wordt aangetast. Daardoor worden bedreigde taxussoorten beter beschermd (o.a. de Noord
Amerikaanse Taxus brevifolia en de Japanse Taxus wallichiana).
Ursem benadrukt, naast het wetenschappelijke belang, vooral ook het maatschappelijke belang van botanische tuinen. Een schoon milieu, duurzaamheid en gebruik in plaats van verbruik zijn belangrijke uitgangspunten hierbij.