Sinds het einde van de jaren 1960 is de nijlgans in Nederland langzamerhand een gewone verschijning geworden. De huidige populatie is ontstaan door ontsnappingen uit particuliere watervogelcollecties. Inmiddels is de nijlgans niet meer weg te slaan uit Nederlandse natuur- en weidegebieden. Vogelkenners waren in eerste instantie erg bang dat de nijlgans zou concurreren met inheemse soorten. Dat gebeurt wel, maar in tamelijk beperkte mate. Nijlganzen komen oorspronkelijk uit Egypte (langs de Nijl), en Afrika ten zuiden van de Sahara.
De exoten wisten zich prima te handhaven. De nijlganzenpopulatie neemt nog altijd sterk toe. De soort plant zich gemakkelijk voort. Gemiddeld zorgt één nijlganzenpaar voor vier nakomelingen per jaar! Ook als jachtvogel krijgt de Nijlgans aanzienlijke meer betekenis.
Samenleving
De Nijlgans (Alopochen aegyptiacus) wordt overal in Nederland waargenomen. In het broedseizoen leven ze als paartje. Buiten de broedtijd leven ze ook in troepen, van enkele tientallen tot vele honderden. Wie bijvoorbeeld langs de maasplassen in Midden Limburg fietst, ziet in de weilanden en op de plassen soms honderden Nijlgansen en verbasterde Grauwe gansen bij elkaar zitten. In veel stadsparken en singels zitten Nijlgansen.
De voortplanting verloopt voorspoedig. De nijlgans broedt in bomen, in grote nesten van andere vogels, in de vork van boomstammen, of tussen dichte vegetatie. Het nest wordt gemaakt met takken en twijgen van de vegetatie om het nest, gevoerd met wat donsveren en enkele veren. Het vrouwtje legt tussen de zes en acht eieren. De pullen brengen het vrijwel altijd alle tot volledige wasdom; de Nijlgansouders beschermen hen met een aan fanatisme grenzende agressie.
Familie
De Nijlgans is geen echte gans, maar eigenlijk een gansachtige eend, verwant aan de Bergeend. Het is een prachtige vogel, met een verenkleed dat verloopt van lichte grijs-groentinten naar rood en oker. Ze hebben een donkerbruine vlek op de onderborst. Om hun hals hebben ze een eveneens donkerbruine kraag. De iris is rood van kleur, de poten en snavel zijn roze. Kenmerkend is ook de roodachtige “bril” rond de ogen. Tijdens de vlucht vallen vooral de witte bovenste vleugeldelen op. Er zijn ook al enkele kleurvarianten gezien: heel lichte (blonde) vogels en zelfs geheel witte dieren. De lengte van de vogel is rond de 70 cm, het gewicht meestal iets meer dan 2 kilo.
Jacht
De Nijlgans wordt nu ook als diersoort belangrijker als wildsoort voor de consumptie. De vogel kan worden bejaagd op grond van de Artikel 67 en 68 van de Flora- en faunawet en artikel 4 van het daaraan gekoppelde Besluit beheer en schadebestrijding dieren, tenminste als Gedeputeerde Staten van de provincies daartoe een zogeheten “aanwijzing” geven. Artikel 67 is te vergelijken met artikel 54 van de voormalige Jachtwet. Dit houdt in dat de Nijlgans het gehele jaar met het geweer bejaagd mag worden, uiteraard door de houders van een jachtakte, op terreinen die voldoen aan de eisen die aan jachtvelden worden gesteld.