Beekprik (
Lampetra planeri
) is een zeldzame kaakloze vis die tot 17,5 cm lang en 6 jaren oud wordt.
De beekprik blijft zijn hele leven in dezelfde beekloop. Het dier leeft drie tot zes jaar als een blinde larve in de bodem, verandert dan tot volwassen prik, houdt op met foerageren en paait boven grind en stenen, stroomopwaarts in dezelfde beek. De beekprik is dus geen parasiet zoals de rivier- en de zeeprik.
Sinds het begin van de 20e eeuw gaat de beekprik geleidelijk achteruit. De beekprik komt nog voor in beken op de oostelijke Veluwe, in de Achterhoek, Limburg en vooral in oostelijk Noord-Brabant. Ook in Vlaanderen, in de provincies Antwerpen en Limburg komt de beekprik nog voor. Uit het beschikbare materiaal over de vindplaatsen van beekprikken sinds 1900, blijkt dat het aantal uurhokken met beekprikken tussen 1945 en 1980 met 64% is afgenomen. Het voorkomen in Noord-Nederland is twijfelachtig. Aantoonbaar ging de beekprik achteruit in midden Noord-Brabant en sommige delen van Limburg, de Achterhoek en in geheel Twente.
Knelpunten zijn beeknormalisaties. Door verstuwing ontstaan barrières die de paaigebieden in bovenlopen onbereikbaar maken. Door het rechttrekken van beken wordt de watervoering in natte periodes te hoog, terwijl in droge periodes beken bijna droog staan door waterpeilverlaging. Bij mechanisch schonen van bekenbodems gaan de larven die in de zachte modder zitten, verloren.