Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Column Jelle Reumer: Biocide

  •  
17-07-2022
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
727 keer bekeken
  •  
Jelle Reumer

Een deel van onze landgenoten is momenteel neergestreken op de camping, zit ergens in een vakantiehuisje, of ligt ingevet gaar te stoven op een strand. Zelf is ondergetekende import-Utrechter voor een aantal weken verzeild geraakt in – of all places – Den Haag, in een gemoedelijke wijk waar de straten zijn genoemd naar fruit: appel, peren, meloen, ananas, tomaten, sinaasappel, enzovoort. 

"Die urbane biodiversiteit, daar moeten we het eens over hebben, want het is onze redding"
Columnist Jelle Reumer

Het eerste wat me daar opviel is de rijkdom aan stadsflora. Het tweede wat me trof is dat er andere soorten tussen de stoeptegels en in de bermen groeien dan ik in Utrecht zie. Er groeien veel fijnstralen, glaskruid, ganzevoet, breukkruid. In een gazon ontdekte ik een grote hoeveelheid van een mij onbekende kruiper met leuke vijftallige roze bloemetjes die ik nog nooit eerder had gezien. Dankzij de onvolprezen Obsidentify app kwam de naam Klein kaasjeskruid tevoorschijn. 100%. Maar twee soorten die half Utrecht geel kleuren, stinkende gouwe en gele helmbloem, heb ik hier tot nu toe nergens aangetroffen. Dat is toch interessant, hoe twee steden die hemelsbreed maar zo’n zeventig kilometer uit elkaar liggen een heel andere flora huisvesten. Een andere biodiversiteit.

Die urbane biodiversiteit, daar moeten we het eens over hebben, want het is onze redding. Ik herinner me een gesprek, begin jaren negentig, met een medewerker van het Wageningse Alterra, die me aankeek of hij water zag branden toen ik beweerde dat steden voor de biodiversiteit wel eens belangrijker kunnen zijn dan het platteland. Inmiddels zijn er nog maar weinig biologen die deze bewering durven tegen te spreken.

Denk eens even aan de 1000-soortentuin van mede-Utrechter en boswachter Luc Hoogenstein die inmiddels meer dan 1750 soorten heeft gevonden, waaronder ruim 500 soorten nachtvlinders. In de bebouwde kom van Utrecht! Terwijl het beheer van de stedelijke buitenruimte steeds ecologischer plaatsvindt, is een groot deel van het agrarische platteland verworden tot de beruchte groene woestijn, met monoculturen op een doodgespoten, onkruid- en regenwormloze bodem. Ieder voorjaar kleuren de velden geel van het glyfosaat en de meeste insecten zijn aan neonicotinoïden bezweken.

Natuurlijk worden er ook in de bebouwde kom wel bestrijdingsmiddelen toegepast wanneer iemand probeert met Roundup een woekerende duizendknoop te bestrijden of wanneer iemand mierenpoeder strooit, maar vergeleken met de hoeveelheden die de agro-industrie over ons land uitspreidt, is dat klein bier.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.