Laatst appte mijn broer Johan een aantal foto’s vanuit de Oostenrijkse Alpen, waaronder een foto van een vogel die hij nog nooit had gezien. ‘Lijkt wel een groot soort merel, ook met een oranje snavel’, was zijn opmerking bij de foto. ‘Een Alpenkauw’, appte ik terug en voegde eraan toe: ‘vaak in grote groepen langs berghellingen en dan maken ze prachtige geluiden.’ ‘Ze zijn erg brutaal, Henk’, appte mijn broer, ‘ze halen het eten uit je bord.’
Daar gaan we weer, dacht ik. In een paar weken tijd had ik meerdere keren mensen op dit punt moeten corrigeren. ‘Dat is niet brutaal’, appte ik, ‘dat is slim.’ ‘Oh ja’, was de reactie van mijn broer, ‘als mensen zoiets doen, noemen we dat dan slim?’ Ik zuchtte diep – iets wat je veilig kunt doen als je aan het appen bent. ‘Nee, maar het zijn geen mensen. Vogels hoeven zich niet te houden aan onze regels’, appte ik, en omdat ik vermoedde dat mijn broer ging afhaken op dit punt, bood ik hem de ontsnappingsmogelijkheid ‘mooi uitzicht trouwens’, die hij met beide handen aangreep.
Ik snap niet dat mensen dieren brutaal kunnen noemen. Zelfs Vroege Vogels deed het een tijdje geleden in een tweet over eksters. Met het woord ‘brutaal’ proberen we dieren in ons normen-en-waardensysteem te persen. ‘Brutaal’ ben je wanneer je ongevraagd iemands eigendom betreedt. Brutaal is een scholier die zijn leraar een grote bek geeft. Brutaal is een kind dat zijn ouders commandeert. Behalve wanneer het nog een baby is. Dan mag het de hele wereld bij elkaar blèren om voer, een schone luier of als het last heeft van zoiets onnozels als een boertje dat in de weg zit. Het woord ‘brutaal’ komt namelijk nog niet in het onbeschreven vocabulaire van een baby voor. En wat voor baby’s geldt, geldt ook voor alpenkauwtjes. Die hebben evenmin besef van wat zij wel of niet geacht worden te doen. De keerzijde daarvan is dat zij niet doorhebben wat hen wordt aangedaan. Hadden ze dat wel, dan hadden ze de mensen hondsbrutaal genoemd toen ze berghutten bouwden op plekken waar zij, samen met marmotten, steenbokken, gemzen en steenarenden de dienst uitmaakten.
Naast de alpenkauwtjes hadden de bijen ons brutaal genoemd om het stelen van hun honing. De voorouders van onze kippen hadden ons brutaal genoemd voor het jatten van de eieren. Duizenden, nee honderdduizenden dieren, en planten, hadden ons brutaal genoemd om het inpikken van land om er onze gewassen op te verbouwen, onze huizen op te zetten en onze auto’s op te laten rijden? Vanuit onze kant bekeken was dat slim en we noemden dat ‘vooruitgang’. We konden ons nomadenbestaan opgeven en ons eindelijk settelen. Maar ja, soms zijn we even uitgesetteld en willen we de sleur en de drukte die we zelf hebben gecreëerd ontvluchten. Dan worden we weer even nomaden en trekken erop uit, de bergen in bijvoorbeeld. En wat is er heerlijker dan na een fikse bergwandeling uit te rusten in een, naar omstandigheden comfortabele accommodatie, met uitzicht op een gletsjer. En als je geluk hebt, krijg je bezoek van een alpenkauw die een hapje mee wil eten. Ga dan niet zitten zeuren, maar gun die vogel, als genoegdoening, ook een beetje vooruitgang: wat happen van je rösti met spekjes en een stukje apfelstrudel toe. En als je dat niet kunt opbrengen, als je niet kunt genieten van het lef van zo’n bijdehante, oké, misschien wat opdringerige vogel, zeg dan dat je hem vervelend vindt, irritant, een pain in the ass voor mijn part, maar noem hem niet ‘brutaal’.