Carlablog: tuinverhaal
• 25-02-2014
• leestijd 2 minuten
‘Tuinieren gaat niet over rozen’, ‘Met mijn tuin in de wolken’, ‘De tuinen van Bomarzo, ‘De tuinman en de dood’, allemaal bestaande titels van boeken of sprookjes over tuinen. Hoe zou mijn verhaal beginnen als ik een tuinverhaal zou schrijven van 400 woorden? Gaat het over de tuin, over mezelf, over de dieren, planten of bomen? Of zou de tuin het decor worden waarin mijn verhaal zich afspeelt?
Bijvoorbeeld 'Oorlog in de achtertuin': over de gele dovenetel die een lang smeulende vete laat escaleren met het zevenblad over gebiedsuitbreiding. Het zevenblad gaat ondergronds en graaft zich via tunnels een toegang achter de linies van de gele dovenetel. Die krijgt versterking van zijn familie der brandnetels die hun wortelstokken in de aanslag brengen. Gelukkig is de winter in aantocht: een staakt het vuren wordt afgekondigd…
Of gaat het over passie en paring in het Tuinreservaat? Over twee heggenmus paren die aan partnerruil doen. Alles eindigt in goede vrede als de twee mannetjes zich uit de naad werken om de jongen van beide dames te eten te geven. Het kan per slot van rekening zomaar je eigen jong zijn…
Doet met denken aan twee naaktslakken. Echte kroeglopers die iedere avond de tuin afstruinen naar schoteltjes met bier. Ze zijn dol op wit bier, voor minder doen ze het niet. De grote kunst is om zo veel te drinken dat ze de dronkenschap voorblijven en niet omkomen in het gerstenat. Ruim boven hun theewater glijden ze zigzaggend weer terug naar huis om hun roes uit te slapen. Daar wacht hun een drama…
Hier laat ik het bij want ik ga de verhalen niet te schrijven. Ik mag de ze samen met het tuintijdschrift Groei & Bloei beoordelen en ik laat me graag verrassen.
Schrijf je tuinverhaal en stuur het in.
Carla van Lingen.