Carlablog: gezwam

Vanochtend zag ik onder de kerstroos een groepje wat smoezelige zwammen staan. Of zijn het paddenstoelen? Uiteindelijk toch maar op internet gekeken. ‘Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een zwam of schimmel. Paddenstoelen vormen maar een klein deel van de schimmel, waarvan het grootste deel zich onder de grond bevindt in de vorm van schimmeldraden’, meldt Wikipedia. Hoe zit dat dan met oesterzwammen en inktzwammen? Is dit een voorbeeld van gezwam? Ook zo’n ouderwets werkwoord: zwammen. Uit je nek kletsen betekent het maar wie gebruikt dit woord nog?

Gelukkig is mijn kast voorzien van heel wat naslagwerk waaronder ook de paddenstoelenencyclopedie van Gerrit J. Keizer. De eerste zin schept al meer helderheid: ‘Paddenstoelen en zwammen zijn de vruchtlichamen van in de bodem aanwezige mycelia of zwamvlokken van hogere schimmels of macrofungi.” Paddenstoelen en zwammen worden hier gelijkwaardig benoemd, maar of er nu verschil bestaat tussen die twee en waar dat dan in zit kan ik niet ontdekken. Het boek is rijk aan foto’s en beschrijvingen én prachtige namen: donsvoetjes, vezelkoppen, roesten en branden, roze mestschijfje, hangende zwameter, geweizwam, lentetepelkogeltje.

Nu het weer het tuinwerk minder aantrekkelijk maakt wordt het tijd voor een goed boek. Een reis langs 700 foto’s en beschrijvingen van  zwammen, paddenstoelen en schimmels. Een reis door een onbekende wereld die bij mij is blijven steken bij de rood met witte stippen. Waar zo’n  ontdekking in de tuin al niet goed voor is. Ik kom de winter wel door.

Carla van Lingen