Carlablog: die rooie
• 14-04-2014
• leestijd 2 minuten
Ik heb een recalcitrante bol in mijn tuin. Een knalrode tulp die ooit in een Vara kerstpakket heeft gezeten. Sinds ik hem jaren geleden met een groepje andere bollen heb gepland is deze rooie rakker de enige tulpenbol die het heeft gered. Als een rood baken staat hij jaar in jaar uit te bloeien. Eenzaam en alleen staat hij fier overeind tussen al die natuurlijke wilde bolletjes en plantjes met subtiele kleuren lichtgeel, bleekroze, wit en lila.
De rooie heeft de hele tuin al gezien. Want zo opvallend als hij in het voorjaar is, in de herfst ben ik hem kwijt. Dan is hij uit mijn systeem verdwenen. Door het hergroeperen van de vaste planten is deze tulp steeds mee verhuisd. Iedere keer komt hij weer tevoorschijn op een onverwachte plek. Zo markeert hij de veranderingen die mijn tuin de laatste 10 jaar heeft ondergaan. Ik heb die rode tulp vervloekt als hij tussen het pastel van de voorjaarsplantjes stond te pronken. Eruit halen was geen optie. Ook deze tulp had recht op groei en bloei.
De laatste jaren ben ik aan de tulp gehecht geraakt. Zodra het voorjaar wordt kijk ik belangstellend rond waar hij weer opduikt. Nu staat hij in de buurt van de roze schoenlapper met uitzicht op de gebroken hartjes. Van tuinkunstenaars Henk Gerritsen en Anton Slepers leerde ik dat in de natuur niets vloekt. Daar zie je rood, roze, blauw en paars als op een schilderspalet bijeen. Nu is mijn tuin wel natuurlijk, maar natuur is van een andere orde. Stinkende gouwe, herderstasje en speenkruid worden in dit tuinreservaat strikt binnen de perken gehouden. Die rooie heeft de vrijheid om te gaan en staan waar ik hem onwetend naar toe breng. Ik zal hem missen als hij op een kwade lentedag niet meer opduikt. Dan zijn de 'rode jaren' voorgoed voorbij. Vervangen is geen optie.