Carlablog: de Franse slag
• 17-06-2014
• leestijd 2 minuten
De nachtegaal klink als een uitgewrongen vaatdoek. Vanaf begin april heeft hij hier de sterren van de hemel gezongen en met succes: ook de jongen zullen hier volgend jaar weer zijn. De roep van de wielewaal mist ook de intense kracht van het voorjaar maar de aanzet galmt nog duidelijk door de tuin. Afgelopen weekend voor het eerst de hop op bezoek gehad, parmantig rondstappend op zoek naar eten in het vers gemaaide gras. Een andere nieuwe tuinbezoeker is de middelste bonte specht. Ik zag hem bij toeval: onbeweeglijk tegen de stam van een oude boom geklemd. De zachtrood-rose buik verraadde hem.
Als het schemert gaat de avondvoorstelling beginnen. Tientallen vleermuizen buitelen met de regelmaat van startende straaljagers onder het dak vandaan naar buiten. Daar worden ze verwelkomd door de dames en heren bosuilen die luidkeels roepen. Vanaf de rotsen bij de rivier beneden klinkt het indringende geluid van de oehoe. Verder is het doodstil. Geen tuinklusjes die nu nog moeten of mails die nog wachten op antwoord.
Vandaag is alles anders: uitgebloeide rozen snoeien, bergen vol met onkruid wieden uit de keiharde verdroogde bodem, gras maaien, op zoek gaan naar de pas geplante heesters die bedolven zijn onder kleefkruid, braam en ander soms beeldschoon ongewenst kruid. Mijn pas geplante bremmen zijn zijn grashoog weggesnoeid. Als tuinhulp Jean-Luc met de bosmaaier aan het werk gaat is hij niet te houden. Als een blinde mol is hij over mijn heestertjes heen gewalst. Nee, ik doe Jean-Luc niet weg. Mijn aanplant zal ook deze aanval overleven. Wortels, die moeten blijven staan met een beetje groen boven de grond. Als ik wegga zet ik er een schutting omheen. Misschien helpt het.