Carlablog: de aap
• 01-06-2014
• leestijd 2 minuten
Er woont een aap in mijn tuin. Hij is van brons en hij heet Ben. Ben was mijn vader en hij kocht de aap van een kunstenaar. Dat was vlak na de oorlog en mijn vader tekende in ruil hiervoor een ontwerp voor het huis van de apenmaker. Geld was er niet, dus zo ging het.
De bronzen aap heeft zijn leven gesleten in de tuin van mijn ouders. Het was een tuinreservaat avant la lettre. Heel veel prachtige planten, een vogeldrinkbak waar soms wel twintig mussen om een plekje vochten, twee vijvers met kikkers en padden, en ja, ook met goudvissen natuurlijk.
De houding van de aap is des aaps. Schouders hoog, armen naar beneden en hoofd voorover gebogen. In de tuin van mijn ouders had aap een prominente plek. Niet weggemoffeld in de struiken waar hij eigenlijk thuishoort, maar vanuit huis vol in beeld. Mijn nichtje en ik zaten vaak in z’n buurt.
Toen mijn vader overleed was mijn moeder bedroefd maar zeer gedecideerd. De aap moest weg. Ze had mijn vader ’s ochtend gevonden naast het bed: armen naar beneden, hoofd voorover gebogen, precies zoals aap. Mijn vader had de aap tot leven gewekt.
Deze aap staat nu in mijn tuinreservaat. Hij geniet en wordt bedolven onder groen. ’s Winters staat hij er wat bloot bij, maar in deze tijd van het jaar zie ik alleen zijn kop en schouders door de planten steken. Mijn vader is gecremeerd en bij crematies hoorden zeker in die tijd geen tastbare aandenkens. Gelukkig staat in mijn tuinreservaat de oude aap. Bij deze steen past geen geranium of viooltje. De natuur doet z’n werk, precies zoals mijn vader het gewild had.