Carlablog: Dappere Dodo
• 03-06-2013
• leestijd 2 minuten
Ik heb twee tuinreservaten. Hier heet het gewoon ‘Tuinreservaat’, 1200 km. zuidelijker heet het ‘Refuge LPO’. De uitgangspunten komen overeen, maar verschil moet er zijn. Hier geniet ik van het gezang van merel, zwartkop, heggenmus en koolmees, daar zingt in deze tijd onafgebroken de nachtegaal in de tuin, jubelend onderbroken door een wielewaal. De hop hoept, de koekoek zegt koekoek en de oehoe roept ’s nachts bijna teder zijn naam.
Er zijn meer verschillen. Hier is tuinieren een makkie. De zandige grond is erg meegaand. Dat kan ik van mijn Franse reservaat niet zeggen. Klei met kalk, veel stenen en een knallende zon is tuinieren op beton. Een plantgat schep je niet maar hak je. Met veel goede compost en een beetje geluk slaat de plant aan. Kennis van ongewenst kruid is noodzakelijk. Laat je woekeraars hun gang gaan dan zullen ze je leren, want hun groeikracht is ongekend. De Refuge maakt nederig.
Er zijn nog meer verschillen. Hier verleen ik onderdak aan vier gierzwaluwen die ieder jaar terugkomen om te broeden. De tuin telt menig vogelnest en de merels eten hun biologische rozijntjes bijna uit je hand. Daar is het anders. De omliggende ruimte biedt genoeg om te eten, te slapen en te nestelen. Vogels houden afstand en het duurt jaren voor ze aan je gewend zijn. Ik klaag niet want de rode wouwen vliegen over en op de raven kun je de klok gelijk zetten: om tien uur vliegen ze boven de kloof naar links, om 17.00 uur naar rechts, op weg naar huis. Bovendien, ik heb geen inwonende gierzwaluwen maar wel een kraamkolonie van tientallen vleermuizen. Als het schemert vallen ze aan alle kanten onder het dak vandaan naar buiten. Zwarte vleermuizenpoepjes verraden waar ze zitten. Vorig jaar zat een jong ’s nachts naast mijn bed op zoek naar moeder. Drie dagen heb ik geprobeerd het kleintje terug te zetten. Het is niet gelukt. Ze werd iedere dag kleiner en drie dagen later vond ik haar verdroogd. Dappere Dodo was dood.