De
bruinvis
(
Phocoena phocoena
) is een walvis- of dolfijnachtige (een in zee levend zoogdier), met een lengte van maximaal een meter en tachtig centimeter en een gewicht van 60 kilogram. Bruinvissen hebben een stompe snuit, een lage, driehoekige rugvin en (zoals alle walvisachtigen) een platte staartvin. De rug is donkergrijs, de buik helderwit. Ze leven alleen of in kleine groepen van 2 à 10 dieren en incidenteel in grotere groepen tot enkele 50 dieren. De trekbewegingen van de bruinvis zijn onvoldoende bekend, maar er lijken verschillende populaties te bestaan die elk eigen zomer- en winterverblijven bezoeken.
Bruinvissen eten kleine levende dieren zoals vissen, garnalen, enz. Deze vinden ze met behulp van echolocatie. Ze zwemmen voornamelijk vlak onder het zeeoppervlak. Ze kunnen net als een dolfijn uit het water springen, maar doen dit vrijwel nooit.
Ze komen voor in ondiep zeewater van maximaal 200 meter diep en met een temperatuur beneden de zeventien graden Celsius. Ze zijn beslist niet zeldzaam; geschatte aantallen in de Noordzee lopen uiteen van 100.000 tot 500.000 exemplaren. In het verleden, in de 17e eeuw, zijn ze in de grachten van Amsterdam waargenomen. Ze kunnen ook riviermondingen inzwemmen en worden recentelijk bijvoorbeeld in de Oosterschelde waargenomen en gestrand aangetroffen.
De soort komt ook veel in de Nederlandse kustwateren voor, vooral in de wintermaanden en het vroege voorjaar (november - april). Tot ongeveer het einde van de jaren vijftig van de 20e eeuw was de bruinvis algemeen langs de Nederlandse kust, maar in de jaren zestig was de soort hier verdwenen. Sinds 1985 worden weer af en toe kleine aantallen bruinvissen in de Nederlandse kustwateren gezien, en vanaf 2000 neemt dat aantal snel toe.
De
jan-van-gent
(
Morus bassanus
of
Sula bassana
) is een vogel uit de familie van pelikaanachtigen. Het is een grote sigaarvormige vogel met lange, smalle vleugels. De volwassenen zijn door formaat, kleur en tekening onmiskenbaar. Jonge vogels kunnen op het eerste gezicht op een grote pijlstormvogel lijken, maar zijn te herkennen aan een lange, spitse kop en snavel, spitse staart en karakteristieke bewegingen. Het volwassen uitzicht wordt pas in het vierde tot zesde jaar verkregen. De okergele kop is buiten het broedseizoen bleker. Volwassen dieren zijn circa 90-100 centimeter groot. En kunnen als ze hun vleugel volledig uitstrekken 170-180 cm breed zijn. Jan-van-genten broeden in de zomer op klippen op rotsige eilanden.
De “Noordzeesafari” waar Vroege Vogels aan deelnam wordt georganiseerd door
Ostend-Pelagics
.
De foto's die getoond worden in de reportage zijn gemaakt door medepassagier
Martijn de Jonge
.