In delen van het land behoren boerenzwaluwen in september tot de talrijkste doortrekkers. Eindelijk eens een soort waarvan een doorsneetelpost de dagtotalen van Falsterbo, Zuid-Zweden, met gemak kan verslaan.
De najaarstrek van 'boertjes', in het jargon van de trektellers, verloopt aanvankelijk diffuus. Trekkers blijven hangen boven voedselrijke plekken zoals vennen, mengen zich met lokale vogels maar zijn op zeker moment toch verdwenen. Hoe later in het seizoen echter, hoe meer haast ze hebben.
Lage of hoge trek
Zwaluwentrek kan zich afspelen van bijna grondniveau tot ultrahoog. Op koele ochtenden vliegen boerenzwaluwen doorgaans heel laag, de contouren van het landschap volgend. Zodra het opwarmt, verplaatst de trek zich naar hogere luchtlagen. Bij onbewolkt en warm weer kan de trek zo hoog plaatsvinden dat veel vogels alleen te horen zijn, tot frustratie van de tellers. Snelle stippen opzoeken in een helblauwe lucht: een bijna onbegonnen werk.