Een paar weken geleden ben ik voor de zevende keer gearriveerd in Zackenberg, Noordoost Groenland, voor mijn onderzoek naar drieteenstrandlopers. Het voelt inmiddels erg vertrouwd om hier te zijn; ik ken de omgeving en de vele gezichten die me verwelkomden op de kale toendra die dienst doet als landingsbaan voor de Twin Otter, een klein 8-persoonsvliegtuigje.
Toch is elk jaar hier weer anders, en ook dit jaar belooft een uniek en mooi veldseizoen te worden. Bij het uitstappen viel meteen de enorme hoeveelheid sneeuw op, zoveel had ik hier nog nooit zien liggen. Dat beloofde aardig wat natte voeten en geploeg door de sneeuw om de berghellingen waar de drieteenstrandlopers hun nesten bouwen te kunnen bereiken. Op sommige plekken lag zelfs nog een pak van 3 meter. Deze grote hoeveelheden sneeuw hebben ertoe geleid dat in de afgelopen winter veel muskusossen het loodje hebben gelegd. Ze waren verhongerd omdat ze door de sneeuw en de ijslaag geen planten konden bereiken. In de eerste week vonden we veel karkassen, vaak aangevreten door poolvossen en soms zagen we er ook nog raven bij opvliegen.
Alleen in de buurt van het onderzoeksstation zijn aardig wat sneeuwvrije plekken te vinden en de al sinds eind mei aanwezige onderzoekers vertelden me al gauw dat drieteenstrandlopers zich in de eerste weken van juni regelmatig tussen de houten barakken van het station vertoonden. Er was zelfs een paring waargenomen vanuit het raam van een van de barakken, en nog wel van een eerder door mij van kleurringen voorziene vogel. Binnenkort volgt het eerste videoverslag van Stefan.
Dit blog is van onderzoeker Jeroen Reneerkens van de Rijksuniversiteit Groningen en student-onderzoeker Stefan Sand van de Wageningen Universiteit in samenwerking met Vogelbescherming Nederland.