Vijf boeren in de Hoeksche Waard proberen sinds vier jaar zo min mogelijk chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken door de aanleg van uitgekiende akkerranden met bloeiende kruiden, op 250 hectare aaneengesloten grond. De resultaten zijn veelbelovend. Toch is het succesvolle concept van de Functionele Agrobiodiversiteit nog niet voldoende om de landbouw echt duurzaam te maken. Daarvoor moet hele landbouwsysteem op de schop, zegt Joop van Lenteren, hoogleraar entomologie in Resource, het weekblad van Wageningen UR.
Al twee jaar spuiten de boeren in de Hoeksche Waard geen druppel gif meer tegen bladluizen op hun aardappels en granen, dankzij sluipwespen, lieveheersbeestjes en andere natuurlijke vijanden die op en rond hun percelen wonen. Niet alleen de bloemrijke akkerrand speelt daarin een grote rol. Ook de bodem huisvest veel kleine beestjes, bacteriën en schimmels die ziekteverwekkers kunnen afremmen. De combinatie van grondsoort, bodemgesteldheid en de gewassen die eerder op het perceel hebben gestaan, bepalen mede of ziekten een kans krijgen of niet. Ook de eigenschappen van het gewas zelf zijn van groot belang voor wering van ziekten en plagen. Zo kunnen er door kruising resistentiegenen in de gewassen worden ingebracht en kunnen planten met behulp van veredeling misschien ook aantrekkelijker gemaakt worden voor natuurlijke vijanden.
Maar zelfs al staan precies de juiste bloemen naast het veld of stemmen boeren hun gewasrotatie nauwkeurig af op wat er leeft, succesvolle bestrijding van plagen is niet verzekerd. Geen enkele maatregel zorgt er met honderd procent zekerheid voor dat een gewas onaangetast blijft. Om de landbouw echt duurzaam te maken, is er veel meer nodig dan een bloeiende akkerrand.. ‘Het hele landbouwsysteem moet op de schop’, zegt Joop van Lenteren, hoogleraar entomologie en vanuit Wageningen UR één van de eersten die zich bezighield met biologische bestrijding van insectenplagen. Zo moeten we andere rassen gaan verbouwen, rassen die van nature beter bestand zijn tegen plagen. De huidige planten kunnen niet meer zonder gif, omdat ze zijn geselecteerd op kilo’s, niet op resistentie. Ook de consument moet anders gaan denken. De insecten verrichten namelijk prima werk voor bulkproducten zoals de aardappelen en granen, maar zijn minder goed in te zetten voor groente. Enige schade aan gewassen is daar gewoon niet te voorkomen. Dat maakt voor aardappelen en graan niet uit. Dat ziet de consument niet. Maar bij groente met vlekjes ligt nog een uitdaging.