In Nederland hebben de Blauwe Reigers na de strenge winters van midden jaren negentig hun kolonies in relatief korte tijd weer kunnen opbouwen tot rond de 14.000 paren aan het begin van deze eeuw. Sindsdien waren de aantallen jarenlang stabiel. Met de intrede van de relatief strenge winters van 2008/09 (vooral Oost-Nederland) en 2009/10 (hele land), de koudste in veertien jaar moet je al snel vrezen voor de bekende vorstgevoelige soorten: IJsvogel, Kerkuil, Winterkoning en... Blauwe Reiger. Omdat de Blauwe Reiger een vroege broeder is zijn bij SOVON van vele tientallen kolonies de gegevens al bekend van 2010 en die laten, niet geheel onverwacht, een negatieve tendens zien.
Twintig procent verlies
Blauwe Reigers worden in Nederland jaarlijks vrijwel volledig geteld door vrijwilligers van SOVON Vogelonderzoek Nederland. Ze constateerden een gevoelige achteruitgang na beide koude winters. Het ziet ernaar uit dat er in 2010 twintig procent minder Blauwe Reigers tot broeden komen dan twee jaar eerder. Dat zijn 2800 broedparen minder, dus 5400 vogels.
Kou en sneeuw
Blauwe Reigers hebben zowel last van vorst (bevroren wateren; vis onbereikbaar) als sneeuw (graslanden bedekt; geen muizen te vinden). Leverde de winter van 2008/09 in het oosten van het land strenge vorst op, de winter van 2009/10 zal ons vooral heugen om de veelvuldige sneeuwval. Sneeuw die ook nog eens lang bleef liggen, op sommige plekken zelfs 60 dagen. Dat was sinds de legendarische winter van 1978/79 niet meer voorgekomen.
Herstel?
Uit de tellingen na de strenge winters van midden jaren negentig blijkt dat de Blauwe Reiger zich onder gunstige omstandigheden in drie jaar kan herstellen van zo’n terugval. Herstel hoeft dus in principe niet lang te duren. De afgelopen winter laat in ieder geval zien dat het monitoren van een ogenschijnlijk stabiele soort als de Blauwe Reiger erg waardevol blijft. Onverwachte meteorologische effecten houden het tellen van kolonievogels bovendien leuk.