In het verlaten Belgische klooster komt Andrea allerlei spinnen tegen. Hieronder vind u meer informatie over deze spinnen:
Kruisspin
De kruisspin (
Araneus diadematus
), is een in Nederland en België algemeen voorkomende spinnensoort. Het meest komt het dier voor op beschutte plaatsen in tuinen, omdat daar veel schaduw is, weinig wind en ze er makkelijk een web kunnen maken. Grotere exemplaren zijn altijd vrouwtjes; mannetjes blijven beduidend kleiner.
De wespspin (
Argiope bruennichi
) is een spin uit de familie
Araneidae
. De naam 'wespspin' is te danken aan het relatief zeer grote vrouwtje. Ze heeft een zwart achterlijf met heldere gele, witte en diepzwarte grillige banden, vooral vlak voor het afzetten van de eitjes is het achterlijf sterk opgezwollen. De buikzijde van het achterlijf heeft twee gele strepen in de lengterichting.
Trilspinnen behoren tot de familie
Pholcidae
. De trilspin maakt een web met een onregelmatige structuur. De spin heet trilspin omdat hij sterk gaat trillen als zijn web wordt aangeraakt. Dit zorgt voor verwarring bij predatoren. Met haar lange poten hangt ze in een web en gaat heftig bewegen. Op deze manier verstrikt ze haar prooi in het web.
Nauw verwant aan de beruchte zwarte weduwe. Eveneens een giftige spin, maar in tegenstelling tot wat haar naam doet vermoeden, is ze maar zo’n centimeter groot. Sinds enkele decennia vrij algemeen in België en het zuiden van Nederland. Voor zover bekend zijn er hier nog geen gevallen van steatoda-beten.