Koolmees (
Parus major
)
Witte wangen, zwarte hoed, gele borst en groenblauwe rug. De zwarte stropdas maakt de koolmees compleet. Mannetjeskoolmezen gebruiken hun 'zwarte band' om concurrenten te imponeren bij gevechten. Vrouwtjes hebben een smallere stropdas en zijn minder fel gekleurd. Jongen zijn net na het uitvliegen valer, hebben gele wangen en kortere staarten.
Bij hoge uitzondering kan een koolmees de leeftijd van 10 jaar bereiken, maar gemiddeld leeft een koolmees nog geen 2 jaar. Kort na het uitvliegen en in de eerste winter gaan veel jongen dood. In een winter met veel zaden ('mastjaar' met bijvoorbeeld veel beukennoten) is de sterfte minder.
Repertoire
Alleen de koolmeesmannetjes zingen. Zij hebben een repertoire van gemiddeld 2 – 8 verschillende 'liedjes' met daarin per liedje nog variaties. De mannetjes zingen om hun territorium af te bakenen en om uiteraard vrouwtjes aan te trekken. De vrouwtjes vinden de mannetjes met een groter repertoire sexy en herkennen hun mannetje ook aan zijn zang.
Honkvast
De koolmees is erg beweeglijk, maar reislustig is hij niet. Het is een “standvogel”, die alleen maar wegtrekt in zeer strenge winters. In de winter verblijven ze vaak in groepen samen met andere mezensoorten.
Familie
De koolmees is als boomvogel een holenbroeder, die zijn nest in een boomholte of een namaak holte (nestkast) maakt. Tussen begin april en begin mei legt het vrouwtje 4 tot 12 eieren (gemiddeld 8 a 9). Ze moet ongeveer twee weken broeden voor de eieren uitkomen. Daarna verblijven de jongen nog ongeveer 19 dagen in het nest voordat ze uitvliegen. De ouders zijn gedurende die tijd erg druk met het aanslepen van voedsel voor de jongen. Honderden keren per dag op en neer.
De koolmees is de grootste van de mezen-familie: ongeveer 14 centimeter lang en een volwassen gewicht van gemiddeld 18 gram.
Vooral de vrouwtjes kunnen in het broedseizoen enorm in gewicht afnemen.
Menu
’s Winters eten de koolmezen veel zaden, zoals beukennoten. In het voorjaar en de zomer is het voedsel wat eiwitrijker en eten ze wat meer rupsen en andere insecten. Jonge koolmezen eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt valt de geboorte samen met de 'rupsenpiek'.
Gegeten worden
Vooral sperwers zijn notoire koolmezenjagers. In hun braakballen zijn nog vaak de ringen terug te vinden van geringde koolmezen. In een braakbal op Vlieland werden eens zeven ringen aangetroffen!
Koolmees in het kort
Aanwezig:
Voedsel: zaden en vet (indien voorradig) in de winter, eiwitrijk voedsel in het voorjaar en zomer
Aantal: 500.000-600.000 broedparen in Nederland
Broedtijd: april-juni
Aantal legsels: tegenwoordig meestal 1
Aantal eieren: 4-12 (gemiddeld 8-9)
Broedduur: 14 dagen
Uitvliegen jongen: 19 dagen na uitkomen
Webloghouder Louis Vernooij (NIOO-CTE Heteren):
Voor het bijhouden van een database met bijna alleen maar miljoenen koolmeesgegevens moet je wel een beetje een 'koolmeestik' hebben. De gegevens gaan terug tot 1955 toen het onderzoek naar koolmezen bij het NIOO (Nederlands Instituut voor Ecologie) startte op vier terreinen: Vlieland, HogeVeluwe, Oosterhout (Nijmegen) en Liesbos (Breda). Nog ieder jaar worden in deze gebieden alle jonge koolmezen geringd en gemeten. Fundamenteel onderzoek is zeer gebaat bij deze vracht aan lange termijn informatie. Ook gegevens van andere gebieden en andere vogelsoorten (zoals bonte vliegenvangers) worden door Louis Vernooij (53) in deze database bijgehouden. In het broed/veldseizoen is hij voornamelijk te vinden in het Oosterhoutse bos.