Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Bevers in de Biesbosch

  •  
24-10-2008
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
129 keer bekeken
  •  
De bever kan door middel van het bouwen van dammen en het omknagen van bomen en struiken een grote invloed op zijn leefomgeving hebben. Vroeger kwam hij in een groot deel van Nederland voor, maar door biotoopvernietiging en de jacht is hij in 1826 uitgestorven.
In 1988 is men begonnen met het uitzetten van bevers in Nederland en het lijkt erop dat de bever langzamerhand een vaste plek in onze fauna heeft heroverd.
 
De bever is het grootste knaagdier van Europa. Aan het uiterlijk is duidelijk te zien dat het dier goed is aangepast aan het leven in het water. Tussen de tenen van de achterpoten zitten zwemvliezen. De doorgaans bruine vacht bestaat uit haren die zo dicht op elkaar zitten dat er geen water tot op de huid kan doordringen. De kleine oren en de neusgaten kunnen worden afgesloten. De platte 'geschubde' staart wordt onder andere gebruikt om in het water te kunnen sturen. Dit lichaamsdeel is echter ook zeer geschikt als alarminstallatie: als er gevaar dreigt, slaan bevers de staart met kracht op het water om hun soortgenoten te waarschuwen.
Zeer kenmerkend zijn verder de grote voortanden, bedekt met een harde laag oranje glazuur, waarmee bevers in staat zijn vrijwel alle houtige gewassen door te knagen.
 
In Europa komen nog op verschillende plaatsen bevers voor. De belangrijkste populaties bevinden zich in het oosten van Duitsland (stroomgebied van de Elbe), Zuid-Frankrijk (stroom-gebied van de Rhône), Polen, Rusland en Scandinavië. In Nederland was de bever tot voor kort uitgestorven. In de periode 1988-1991 is in de Biesbosch een aantal families uit het Elbegebied (voormalig DDR) losgelaten, in 1994 gevolgd door een herintroductie in de Gelderse Poort (tussen Arnhem en Nijmegen). Nabij Natuurpark Lelystad leeft sinds 1991 een kleine populatie ontsnapte bevers. Het aantal waarnemingen elders in Nederland stijgt.
Bevers komen voor in het overgangsgebied tussen land en water zoals moerassen, langs beken, rivieren en meren. De aanwezigheid van bossen op de oevers is een vereiste. Er is geen voorkeur voor stromend of stilstaand water, maar een waterdiepte van minimaal 50 cm is een vereiste. In ondiep stromend water worden dammen gebouwd om de gewenste waterstand te krijgen.
Bevers zijn vooral 's nachts actief. Overdag brengen ze de tijd voornamelijk slapend door op legers, in holen of in burchten.
De burcht is gebouwd van op elkaar gestapelde takken, waartussen vaak modder is aangebracht; de ingang ligt onder water. Het leger van de bever is een plek met platgetrapte vegetatie of een kuiltje, soms bekleed met houtsnippers.Op het land bewegen de dieren zich onbeholpen voort, maar in het water zijn ze snel. Ze zwemmen en duiken uitstekend en kunnen met gemak 5 minuten onder water blijven.
De bever leeft solitair of in een kleine familie en is doorgaans monogaam. Na 3 jaar zijn ze volwassen en kunnen van april tot juli, na een draagtijd van 3½ maand, een nest van gewoonlijk 2-4 jongen krijgen. In de zomer komen de jongen, die in een hol of burcht worden geboren, naar buiten. Bij de opvoeding van de jongen worden de volwassen dieren bijgestaan door de jongen van de voorgaande twee jaar. Op 2- tot 3-jarige leeftijd verlaten jonge bevers het ouderlijk territorium en gaan ze op zoek naar een eigen leefgebied. De gemiddelde levensduur is 8-12 jaar.
's Winters bestaat het voedsel voornamelijk uit bast van houtige gewassen en wortelstokken (b.v. van waterlelie). Van de boomsoorten worden voornamelijk de zachte soorten gekozen zoals populier, wilg en abeel. In het zomerseizoen wordt dit menu aangevuld met kruidachtige land- en waterplanten.
Een beverburcht zelf is één van de duidelijkste sporen van beveractiviteit. Daarnaast laat de bever door zijn fourageergedrag nogal wat sporen na. Zo worden bomen met name in het winterseizoen omgeknaagd voor het aanleggen van een eventuele wintervoorraad. Bij het omknagen van een boom wordt de bekende zandlopervormige inkeping gemaakt. Bij af-geknaagde takken ontstaat een schuin snijvlak. Rond de plaats waar de bever heeft geknaagd liggen vaak grote spaanders.
De bever staat op de rode lijst voor bedreigde zoogdieren. De grootste bedreigingen zijn momenteel het kleine aantal populaties en de geringe omvang van deze populaties. Het uit-breken van een ziekte kan tot gevolg hebben dat een populatie zoals in de Biesbosch (zo'n 60 dieren in 1996) geheel verdwijnt.
Uit onderzoek in o.a. de Biesbosch bleek vooralsnog dat de aanwezigheid van een gevarieerd voedselaanbod belangrijker is dan rust en de kwaliteit van het water.
In september 1995 is de bever opgenomen in de Natuurbeschermingswet.
Naar bevers wordt nog veel onderzoek verricht, met name in de gebieden waar de dieren geherintroduceerd zijn. In de Biesbosch worden jaarlijks tellingen verricht, onder andere naar het aantal geboren jongen. Op deze manier hoopt men een beeld te krijgen van de aantalsontwikkelingen en de reproductie in de Biesbosch. In de Gelderse Poort worden de pas uitgezette dieren telemetrisch gevolgd om te kijken of de dieren zich thuis voelen in hun nieuwe woonomgeving. Dit is in de eerste jaren bij de uitzetting van bevers in de Biesbosch ook gebeurd.
Bron: Zoogdiervereniging VZZ
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor