Bever speelt glansrol als ambassadeur van natuurlijke oevers
• 20-04-2006
• leestijd 3 minuten
De toekomst voor de bever in Limburg ziet er rooskleurig uit. Dat wordt geconcludeerd in het evaluatierapport van het project ‘Toekomst voor de bever in Limburg’ dat vrijdag 21 april wordt gepresenteerd. Het project is tussen 2002 en 2005 onder coördinatie van ARK samen met waterschappen, landbouwers, natuurbeheerders, Rijkswaterstaat, provincie en gemeenten aangepakt. Het aantal bevers groeide in die tijd spectaculair! Van ongeveer tien bevers in 2002 naar rond de vijftig dieren van minimaal één jaar oud in 2005. Het aantal vestigingsplekken steeg in die periode van negen naar ongeveer dertig. De bever blijkt zich bovendien prima thuis te voelen in de nabijheid van mensen. Ze vestigden zich zelfs tot in grote steden langs de Maas. En ook de aansluiting met beverpopulaties in de Eifel. de Belgische Ardennen en het rivierengebied in Midden-Nederland is veelbelovend. Goed nieuws voor de bever dus, én voor de spectaculaire natuur die het dier met zich meebrengt.
De toename van het aantal bevers is grotendeels te danken aan het uitzetten van dieren. Slechts een klein deel van de aanwas blijkt te bestaan uit bevers die vanuit Duitsland of België naar Limburg zijn getrokken. Vóór de uitzettingen in Limburg zijn voor zover bekend geen jongen geboren. Na de uitzettingen is op zes locaties voortplanting vastgesteld. Daarnaast zijn jongen geboren bij in Limburg uitgezette bevers, die zich in België vestigden.
Met de beverpopulatie in de Eifel (via het stroomgebied van de Roer) bestaat al aansluiting en waarschijnlijk ook met die in de Belgische Ardennen (via de Maas). Verwacht wordt dat er binnen tien jaar contact zal zijn met de bevers in de Biesbosch, in het mondingsgebied van de Maas en dat van de Rijn. Rond 2010 zou de beverpopulatie in Limburg daarom uit zestig tot honderd dieren kunnen bestaan. Wél is daarin van cruciaal belang dat de grensregio´s (Vlaanderen, Duitsland en Nederland) tot een goede afstemming komen omtrent de bever en gezamenlijk projecten initiëren.
De terugkeer van de bever mag zich verheugen op een breed draagvlak. De betrokkenheid van scholen, gemeenten, waterschappen, gebiedscommissies, agrariërs en andere partijen was én is groot. Eén van de belangrijke slagingsfactoren van het project én van het feit dat de definitieve terugkeer van de bever zonder maatschappelijke commotie verlopen is.
De terugkeer van de bever is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van nieuwe natuur in Nederland. Het dier speelt een ecologische sleutelrol langs de oevers van beken, rivieren en meren. Vooral langs kleine beken vervullen bevers hun rol als “bosbouwer” en “wateringenieur” met verve. De bouw van dammen drukt een flink stempel op het landschap. Gebieden vernatten door opstuwing, er blijft dood hout in het water achter, het creëren van open zonnige plekken door bevervraat faciliteert de aanwezigheid van planten en dieren en tot slot draagt het dier bij aan het op gang brengen van natuurlijke erosie en sedimentatieprocessen (bijv. hermeandering).
Het beverproject beoogde de vestiging van minimaal vijftien extra volwassen dieren, succesvolle voortplanting op minimaal vier locaties en positieve beeldvorming omtrent de bever in Limburg om op termijn een duurzame populatie mogelijk te maken. Naast aandacht voor biotoopontwikkeling en bescherming van bevers zijn er in drie jaar op 10 locaties beverfamilies afkomstig uit de Duitse Elbe uitgezet (in totaal 33 dieren). Daarnaast is veel aandacht besteed aan voorlichting en publiciteit. Alle doelstellingen van het project zijn gehaald. Dit “beverwerk” past in het streven van de overheid naar meer natuurlijke beken en plassen en het beter vasthouden van water in gebieden om verdroging tegen te gaan.
Initiatiefnemer ARK heeft het project ‘Toekomst voor de Bever in Limburg’ met subsidie van en in samenwerking met Provincie Limburg, Waterschap Peel en Maasvallei, Waterschap Roer en Overmaas, Rijkswaterstaat Limburg, Stichting het Limburgs Landschap, Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Area Projecten gerealiseerd.