Zolang er zonlicht door het ijs valt produceren de waterplanten genoeg zuurstof om de waterdieren in leven te houden. Die planten zijn soms onzichtbare microwieren. Waar het licht door het ijs kan dringen, zorgen microwieren voor voldoende zuurstof.
Het ijs moet wel sneeuwvrij zijn, want in het donker nemen die planten alleen zuurstof op. Ook de bacteriën in de modder gebruiken veel zuurstof. Daardoor kan het water zo arm aan zuurstof worden dat waterdieren stikken. Een bijt hakken heeft geen enkele zin. Vissen en andere waterdieren leven nu 'op een laag pitje'. Daardoor gebruiken ze weinig zuurstof. De planten kunnen zich zonder schade laten invriezen. Voor de dieren is dat wat anders. Waar het ijs de bodem bereikt, bevriezen de overwinterende waterdieren. In zulke sloten zal na de dooi nauwelijks nog dierenleven bestaan. Bacteriën zullen veel zuurstof aan het water onttrekken bij de afbraak van de gestorven dieren. Het is daarom goed dode vis en andere grote dode dieren uit het water te verwijderen.
Veel mensen vragen zich af of een winter met langdurige strenge vorst een zomer zal brengen met weinig insekten. Het antwoord is: nee. Overwinterende insekten kunnen heel lage temperaturen uitstekend overleven. Veel gevaarlijker voor hen zijn kwakkelwinters. Er sterven meer insekten in een enkele vorstnacht tijdens een periode met hoge dagtemperaturen. Vooral een grillig voorjaar is voor insekten nadelig. Het effect daarvan kan tot in de zomer merkbaar zijn.