De bunzing (
Mustela putorius
) is een klein behendig roofdier dat behoort tot de familie der marterachtigen. Een volwassen exemplaar wordt 29 tot 46 cm lang. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes.
De bunzing heeft een donkere vacht, met witte oorrandjes, een witte snuit, witte vlekken tussen de oren en ogen en een donker masker. De flanken zijn lichtergekleurd. In de zomer ligt de wollige lichtbruine tot gelige ondervacht grotendeels verborgen onder de donkerkleurige dekharen. In de winter staat deze ondervacht uit waardoor een bunzing er lichter en dikker uitziet. Zomers ziet hij er donkerder uit.
Als het dier in het nauw wordt gebracht spuit het een stinkend melkachtig vocht uit de erwtgrote stinkklieren aan de staartbasis. Dit gebruikt hij ook voor het markeren van zijn territorium. De bunzing is een nachtdier, dat overdag in zijn hol verblijft. Hij graaft vaak zijn eigen hol, maar hij kan ook een verlaten konijnenhol innemen of gebruikmaken van een natuurlijke holte tussen de stenen. Het hol wordt bekleed met gras en mos. De bunzing leeft solitair
De bunzing is een felle rover die naast muizen, ratten en kikkers ook een (veel grotere) kip of konijn niet uit de weg gaat. Knaagdieren en kikkers vormen zijn belangrijkste voedsel, maar ook vogels, regenwormen, insecten, hagedissen en ook aas worden gegeten. Hij hanteert verschillende tactieken voor het doden van de prooi: een kikker wordt in de nek gebeten, een muis in de kop, een konijn in de neus en bij een fazant wordt de nek eraf gebeten. De bunzing legt voedselvoorraden aan. Soms kunnen enkele tientallen dode en/of verlamde kikkers en padden worden aangetroffen vlakbij het hol van een bunzing
Hoewel er in Nederland geen gegevens zijn over de precieze bunzingstand, lijkt de soort zich redelijk te kunnen handhaven. De grootste bedreiging is het verkeer, dat jaarlijks veel slachtoffers eist, vooral in de periode dat de jongen op zoek gaan naar een eigen leefgebied. Daarnaast worden bunzingen slachtoffer van jacht of vervolging en zwemmen of lopen ze nogal eens in muskusrattenvallen. Natuurlijke vijanden kennen ze niet.
Het instandhouden van holle bomen, overhoekjes en andere kleinschalige landschapselementen en het laten liggen van takkenhopen en rietbossen zijn goede maatregelen die er voor zorgen dat de bunzing voldoende schuilplaatsen heeft.