In heel Rotterdam vliegt bijna geen huismus meer rond, maar uit onderzoek blijkt nu dat tientallen kwetteraars zich hebben verstopt in Diergaarde Blijdorp. Onbewust levert de dierentuin een bijdrage aan het overleven van deze vogel, zei woensdag mussendeskundige Kees Heij.
De kenner promoveerde in de jaren tachtig op de huismuspopulaties in Rotterdam en onderzocht het afgelopen jaar het aantal mussen in de dierentuin. Daaruit bleek dat ze vooral het olifantenhok hebben uitgezocht om te 'wonen'. Zelfs de kunstbomen zitten vol nesten.
De onderzoeker telde er 35 paren. De temperatuur vinden ze lekker, in de mest zitten veel onverteerbare zaden en de vogels voeden zich met insecten. Ook elders in de tuin, bijvoorbeeld in het manenwolvenbedrijf, zitten nog enkele tientallen mannetjes en vrouwtjes.
Deze aantallen zijn niets vergeleken met die in de jaren tachtig. Toen vormden de mussen een soort plaag in de tuin. Ze bevuilden de terrassen en aten het eten op. Blijdorp probeerde de populaties in toom te houden door te verhinderen dat de vogels er konden nestelen. Toch bleek de mus creatief in het zoeken van andere plekken voor hun 'huis'. Nu is de diergaarde blij dat het een onverwachte bijdrage kan leveren aan het overleven van de vogelsoort.
,,De mus sterft uit. De reden weten we alleen niet. Ik heb er een hard hoofd in of de populaties ooit terugkomen in de grote steden'', aldus Heij.