De herders Johan Griffioen en Mirjam de Hiep met hun kudde van 54 schapen kregen in 2007 de opdracht om van de Nederrijn dwars over de Utrechtse Heuvelrug tot aan de Gooimeerkust bij Naarden te lopen. Het doel van deze trektocht met de schapen was, en is, om een breed publiek op indringende wijze duidelijk te maken welke enorme barrières er genomen moeten worden door dieren en mensen om zich over de Heuvelrug te kunnen verplaatsen.
De documentaire
Bedevaart voor de natuur
die Vroege Vogels deze week uitzendt is een weerslag van deze honderd kilometer lange trektocht. Beelden van de rust en schoonheid van de uitgestrekte heidevelden en bossen op de Heuvelrug worden afgewisseld door hachelijke momenten voor de herders en hun kudde.
Al jarenlang brengen natuurorganisaties het belang van verbindingszones tussen natuurgebieden onder de aandacht van het Nederlandse publiek. Maar het is een complexe boodschap met zaken als 'de ecologische hoofdstructuur', 'ontsnippering van natuur', 'rood voor groen' en de aanleg van ecoducten en andere verbindingszones. Met behulp van de tocht van de herders wordt inzichtelijk gemaakt hoe versnipperd de natuur op de Heuvelrug vandaag de dag is en aan welke oplossingen wordt gewerkt.
Hier
staat nog het verslag van de tocht van dag-tot-dag.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
De EHS betreft een netwerk van zowel grote als kleine gebieden in Nederland waar de natuur (flora en fauna) in feite voorrang heeft. De EHS is bedoeld om natuurgebieden te vergroten en met elkaar te verbinden. Door verbindingen tussen natuurgebieden te maken, kunnen planten en dieren zich makkelijker verspreiden over meergebieden. Hierdoor zijn deze gebieden beter bestand tegen negatieve milieu-invloeden. Grotere natuurgebieden zijn gevarieerder en er kunnen meer soorten planten en dieren leven.
Elk EHS-gebied heeft een zogenoemd natuurdoel. Een natuurdoel beschrijft een bepaalde natuurkwaliteit en wordt gebruikt als een toetsbare doelstelling voor een natuurgebied. De provincies wijzen de natuurdoelen aan. Als de natuurdoelen zijn gehaald en de natuurgebieden een samenhangend geheel vormen, zal de EHS klaar zijn. De EHS moet in 2018 gereed zijn en zal dan een totale oppervlakte van 728.500 hectare omvatten. Dat is gelijk aan ongeveer 17,5% van de totale oppervlakte van Nederland.
Het streven is om in Nederland in 2020 meer dan 750.000 hectare aan EHS-gebieden te hebben. Het grootste deel daarvan zijn bestaande bossen en natuurgebieden. Daarbij komt nog ruim zes miljoen hectare natte natuur: meren, rivieren en de Nederlandse delen van de Noordzee en de Waddenzee. Voor de totstandkoming van de EHS zal volgens de doelstelling tot 2018 ongeveer 150.000 hectare grond aan de landbouw worden onttrokken.
Om te voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd raken, zijn tussen deze gebieden verbindingen nodig. Deze zorgen ervoor dat soorten in een gebied kunnen terugkeren als ze dreigen te verdwijnen (bijvoorbeeld door ziekte). Verbindingen zijn ook gunstig voor de uitwisseling tussen verschillende groepen dieren en bevordert hun gezondheid. Vaak zijn zogenoemde faunapassages (bijvoorbeeld wildtunnels) nodig om natuurgebieden te verbinden. Via deze Robuuste verbindingszones wordt circa 27.000 hectare nieuwe natuur aan de EHS toegevoegd.
Daarnaast is het voor het goed kunnen functioneren van de EHS van belang dat barrières, zoals snelwegen en kanalen, worden overwonnen. Hiervoor heeft de overheid een plan gemaakt: het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). In dit plan zijn de belangrijkste barrières en manieren om ze te overwinnen in kaart gebracht. In de periode tot 2018 moeten deze barrières die rijksinfrastructuur in de EHS veroorzaakt worden opgeruimd. Hiervoor is meer dan 400 miljoen euro beschikbaar. Aan de provincies is gevraagd om zo nodig ook provinciale wegen te 'ontsnipperen'. Voor edelherten worden bijvoorbeeld ecoducten over snelwegen gebouwd. Voor dassen en andere kleine dieren worden tunnels onder wegen aangelegd.