Arthur Japin: Over de natuur
• 18-09-2011
• leestijd 3 minuten
Ik ben geboren en getogen in de stad, maar sinds een paar jaar ben ik tot mijn eigen verbijstering eigenaar van een uitgestrekt en eindeloos romantisch woud. Dat is geweldig, maar ook wennen.
Daar gaat iemand op een brommertje, dacht ik op een van de eerste wandelingen die ik maakte. Het ding dat daar door de bossen bewoog had ongeveer die snelheid. Hoe kom je daar nu met een brommer, vroeg ik me af. En hoe kan hij zo snel gaan, er is nergens een pad, ons woud is vol rotsen, dicht en ondoordringbaar.
Toen zag ik het, het was het gewei van een groot hert. Neem twee geweien. Twee grote mannetjes herten denderden door het dal. Hun hoeven dreunden op de bosgrond. Ze kwamen de heuvel afgerend de vallei in en sprongen op een paar meter afstand van mij de tegenoverliggende heuvel op, vluchtend in de richting van ons huis. Geen brommers natuurlijk maar geweien. Maar ja, mijn hersenen hadden vijftig jaar in de stad doorgebracht, ze waren gewoon nog niet gewend te denken in dit nieuwe kader.
Vijf eeuwen geleden, toen Fernando Magelhaan aan land ging in Zuid Amerika werd hij bij de baai begroet door Indianen. Ze vroegen hem hoe hij gekomen was. Verbaasd draaide hij zich om en wees naar het grote zeilschip dat daar lag, maar zij zagen het niet.
Ze ervoeren een zogenaamde negatieve hallucinatie. Zij konden zich niet voorstellen dat zoiets bestond en daarom bleven ze er blind voor. Pas nadat een tolk hen had verteld wat voor afmetingen het schip had en van wat voor materiaal het was gemaakt, vroeg een van de Indianen of er misschien een rode vlag in top wapperde en met de vlag als herkenningsteken doemde het beeld van het schip langzaam voor de Indianen op.
Precies zo kijken wij om ons heen. Zo kijken wij naar anderen. Er gaan dingen in hen om die wij niet herkennen omdat wij ze ons zelf niet kunnen voorstellen. Pas als iemand je er op wijst en je je inspant begint het onbekende voor je op te doemen. Hetzelfde met de liefde. Wie er mee onbekend is kan aanvankelijk niet geloven dat zoiets bestaat. En met de natuur is het niet anders.
Er kan voor onze ogen een wonder gebeuren, misschien wel op ditzelfde ogenblik, gewoon in de tuin, waarvoor wij blind blijven omdat wij het kader niet voldoende kennen. Onze hersenen merken het niet op of zien het voor iets anders aan. Alleen daarom al moeten we erop uit, ook vandaag weer, moeten ouders hun kinderen steeds opnieuw wijzen op wat er te zien is en erover vertellen. Alleen door herhaling zullen onze ogen opengaan en kunnen we leren. Zoals de belangrijkste les die ik die dag leerde in het woud, dat ik het misschien gekocht had, maar dat de natuur onmogelijk ooit iemands eigendom kan zijn.
Het boek 'Vaslav' van Arthur Japin is genomineerd voor de NS publieksprijs. Tot 13 oktober 2011 kun je stemmen op je favoriete boek.