In 1962 was het Aralmeer de vierde grootste inlandse watermassa ter wereld, na de Kaspische Zee tussen Europa en Azië, Lake Superior in Noord-Amerika en het Victoriameer in Afrika. In de jaren zestig begon het Aralmeer door toedoen van de mens op te drogen. Er werden bijvoorbeeld enorme hoeveelheden water afgetapt voor de irrigatiekanalen langs de katoenvelden die dienden voor de massale industriële productie van de Sovjet-Unie waarvan Oezbekistan deel uitmaakte.
Vandaag is het watervolume van het meer met 90 procent afgenomen, tot 115 miljard kubieke meter. De oppervlakte is met 73 procent gekrompen tot 17.600 vierkante kilometer. Waar eens het meer was, ligt nu een woestijnvlakte. De wind blaast jaarlijks 75 miljoen ton stof, zand en zout de atmosfeer in, wat allemaal landt binnen een straal van 1.000 km van het Aralmeer.
De toekomst biedt niet veel goeds. De rivieren die de Aral moeten voeden, Amu Darya en Syr Darya, stromen door zes Centraal-Aziatische landen: Afghanistan, Kazakstan, Kirgizstan, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan. Elk van die zes landen probeert zoveel mogelijk water af te tappen als het maar kan.