De
Amerikaanse vogelkers
of bospest (
Prunus serotina
) is een plant uit de rozenfamilie. De soort is in Nederland en België geïntroduceerd en vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw als vulhout in de bossen aangeplant.
De struik treedt vaak plaagvormend op in storingssituaties, zoals op kapvlaktes, waar door mineralisatie van het strooisel en de humus, gevormd door afgevallen bladeren en dode takken, stikstof in de bodem vrijkomt. Daarnaast komt jaarlijks een hoeveelheid stikstof afkomstig van het verkeer en de landbouw in de meer natuurlijke systemen, zoals natuurbossen en duinen, terecht, waardoor ook de Amerikaanse vogelkers zich hier vestigt en zelfs tot een boom van 20 m hoog kan uitgroeien.
De kleine bessen zijn eetbaar. Deze worden Amerikaanse kers genoemd. Ze zijn enkel smakelijk wanneer ze rijp zijn; dan is de kleur zeer donkerrood, bijna zwart. Amerikaanse kersen zijn uit de hand eetbaar, weliswaar met een enigszins bittere smaak, maar zeer dorstlessend. Men kan er onder meer jam en sap van maken.
Er wordt wel vermeld dat Amerikaanse vogelkers giftig is. Wat hier bedoeld wordt is dat het blad en de pit inderdaad giftig zijn, wat bij gewone kersen eveneens het geval is. Het is dus sterk af te raden kersenpitten door te slikken. Bij geiten wordt na opname zelfs blauwzuur gevormd, wat zeer dodelijk is. Stikstof bemesting, droogte, vorst en bespuiting verhogen het gifstofgehalte. Verlept loof is daarom zeer gevaarlijk.