Alterra: minder rotganzen door klimaatverandering
• 07-02-2008
• leestijd 3 minuten
Het dalende aantal rotganzen in Nederland wordt veroorzaakt door de effecten die de klimaatverandering heeft op de lemmingenpopulatie in Noord-Siberië. Dat althans is het vermoeden van Alterra-onderzoeker dr. Bart Ebbinge. Onderzoekers van Alterra doen samen met de Russen al vijftien jaar lang onderzoek naar de relatie tussen ganzen, lemmingen en roofdieren als de sneeuwuil, de poolvos en de middelste jager.
Ebbinge's counterpart, prof. Yuri Mazurov van het Heritage Institute in Moskou, presenteerde tijdens een minisymposium op woensdag 24 januari 2007 de resultaten van een onderzoek naar het ecosysteem van het schiereiland Taimyr.
Volgens Mazurov is het natuurgebied van het Great Arctic Reserve, waar het Taimyr-schiereiland deel van uitmaakt, een gebied net zo groot als Nederland met natuur waar de mens nauwelijks invloed op heeft uitgeoefend. Het rapport is het resultaat van een internationaal onderzoeksprogramma naar de gevolgen van de klimaatverandering voor het gebied, en naar mogelijkheden voor ecotoerisme. Net als in het vorige jaar gepubliceerde rapport over het jaar 2004 staan ook in dit rapport over 2005 allerlei gegevens over vossenburchten, vogeltellingen, lemmingen, wezels, nesten, enzovoorts.
De rapportenreeks is het resultaat van een langdurige samenwerking tussen Nederlandse en Russische onderzoekers. Sinds 1990 zijn onderzoekers van Alterra nu al tien zomers afgereisd naar Taimyr in Noord-Siberië, de rotganzen achterna die vanuit Nederland via de Oostzee en Noord-Rusland daar hun broedplaats opzoeken. In de vijftien jaar hebben de Nederlandse en Russische onderzoekers die daar elk jaar ganzen en andere trekvogels bestuderen een vrij compleet beeld gekregen van de manier waarop de ecologie daar in elkaar steekt. Samen met Russische en Nederlandse collega's werken de onderzoekers van Alterra sinds 2004 aan een nieuw onderzoekproject, waarin de wildernis van het Taimyr-schiereiland in kaart gebracht wordt.
Informatie over de verkrijgbaarheid van het rapport kunt u krijgen bij Bart EbbingeTijdens een minisymposium dat ter ere van het tweede rapport over Taimyr werd gehouden, benadrukte prof. Frank Berendse, wetenschappelijk manager van het Centrum Ecosystemen van de Environmental Sciences Group van Wageningen UR, het belang van het Arctisch onderzoek. 'De biodiversiteit in de wereld hangt voor een groot deel af van de Arctische gebieden', stelde hij.
Een mooi voorbeeld van die afhankelijkheid is de manier waarop de lemmingenpopulatie in Taimyr de rotganzenpopulatie beïnvloedt. Dat liet expeditieleider en ganzenexpert dr. Bart Ebbinge van Alterra zien tijdens het symposium. Als er veel lemmingen zijn in Taimyr, dan kan Nederland veel jonge rotganzen verwachten. Het broedsucces van de ganzen is namelijk hoog in een goed lemmingjaar, omdat predatoren dan niet op de eieren en de jonge ganzen jagen. De onderzoekers volgen daarom ook roofdieren als de sneeuwuil, de sneeuwvos, diverse meeuwensoorten en de zeer felle middelste jager, een roofmeeuw die uitsluitend in lemmingpiekjaren tot broeden komt.
Het aantal rotganzen is de afgelopen jaren weer aan het dalen, liet Ebbinge zien. Toen de Denen in 1972 stopten met de jacht op rotganzen steeg de populatie enorm, maar in de laatste jaren is de populatie weer met dertig procent afgenomen. Ebbinge vermoedt dat de klimaatverandering hierbij een rol kan spelen. In het afgelopen decennium kwamen er geen goede lemmingjaren voor, maar 2005 was een uitzondering op die regel. Lemmingen kunnen zich vooral in de negen maanden durende winter sterk voortplanten onder een beschermend sneeuwdek, dat hen beschermt tegen de kou en de roofdieren. Als er korte dooiperiodes optreden, dan verandert de sneeuwlaag in ijs, wat noodlottig is voor de lemmingen.
De onderzoekers verblijven in Taimyr onder barre omstandigheden. Vooral in het begin, vertelde Ebbinge, toen de onderzoekers sliepen in tenten. Tegenwoordig zijn er kleine barakken neergezet - inclusief een sauna - en hebben de onderzoekers laptops en andere technische voorzieningen bij zich, die het verzamelen van data en vooral de communicatie veel makkelijker maken. In de zomer van 2005 konden de onderzoekers dan ook vanuit Taimyr melden aan het Nederlandse ministerie van LNV dat er die winter waarschijnlijk veel ganzen zouden zijn, vertelde Ebbinge, en dat er extra geld gereserveerd moest worden om de schade die de Nederlandse boeren aan hun grasland zouden krijgen te vergoeden.