Een mooi woord uit het oude boerenleven is speldengeld: luttele bedragjes die de boerin naar eigen idee mocht besteden. Ze verdiende het vaak met verkoop van eieren, en gaf het uit bij de marskramer, aan spelden, borduurzij en andere strikjes en kwikjes.
Voor speldengeld, stel ik mij voor, had je een apart blikje. Zoals dat bij mij ook in de keuken staat. Nooit besteed ik het aan nuttige handwerken, veel eerder aan balen stalstrooisel en gemengd biologisch graan. Want het speldengeldblikje is eigenlijk mijn eiergeldblikje. En omdat ik dol ben op allerlei kringlopen, liefst groene, is dit blik ingesteld. Wat gaat erin? De ontvangsten van eieren en een enkele jonge hen. Oh voldoening!, als ik er inderdaad graan en strooisel uit kan fourneren, waardoor de kippen feitelijk hun eigen stal schoon houden en zelf voor hun maaltje zorgen. De cirkel is rond.
Het blikje brengt me op een symbool voor een mooi uitgangspunt dat in de biologisch-dynamische (BD) sector wordt gehuldigd: ‘Richt je bedrijf in als een gesloten, zichzelf voedend organisme, waardoor je de aanschaf van grondstoffen van buitenaf - zoals voeders, zaden en mest - sterk kunt beperken.’
Ik ken BD-boeren die dat ongelooflijk goed kunnen. Zij telen zelf hun voedergewassen, persen er brok van, en hebben een moestuin, een varken en een koe. Een prachtvoorbeeld komt van een bevriende BD-agrariër: hij houdt schapen en geiten en laat in de stal kippen rondlopen, die alle vliegenpoppen opeten en zo een rijke, gratis eiwitbron al krabbelend consumeren; de kippen blaken van gezondheid en leggen puike eieren, en alle viervoeters blijven verschoond van vliegen en plagen. Subliem.
Een andere kringloop draait in mijn ganzenwei. Daar staan een appelboompje dat tot Kerst zijn vruchten vasthoudt en een mispel. In diezelfde wei prijken ook twee drinkemmers die ik dagelijks met regenwater vul. De emmers plaats ik nabij de fruitbomen en schuif ze elke dag een halve meter door. Zo raakt het gras niet verstikt (dat is één). Elke ochtend leeg ik ze bij de bomen (dat is twee) en vul ze opnieuw. De ganzen drinken van het water, poetsen zich er in en laten onderwijl op het gras hun mest vallen. Dat is drie. Door die simpele groene opschuifcirkel worden appel en mispel gelaafd en gespijsd. En omdat de bijen er dichtbij staan, ook bevrucht. Ergo: geweldig fruit! De mispels zijn voor ons, maar de appels komen de ganzen toe, door henzelf van voeding voorzien. Kringloopfeest!