Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Alma Huisken: Kiek!

  •  
01-08-2008
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
Alma_Huisken_01.JPG
Vijf jaar geleden verruilde ik mijn bovenwoning in Haarlem voor een boerenhuis-met-tuin in Noord-Groningen. Van de ene rand van het land schoof ik door naar de andere. Maar niet zonder slag of stoot. Immers, Haarlem achter de duinen is heel wat anders dan een dorpje achter de Waddendijk. Zozeer zelfs, dat vrienden mij betreurden. Ik toog immers naar het Hoge Noorden? Zoiets als Nova Zembla? 
Kom, kom…
Toch, verschillen zijn er.
Zoals die keer toen ik een klompenmakerij binnenstapte. Met klei onder de voeten waren stadsschoenen een giller. Klompen dus.
Maar ik verbaasde me over de eigenaresse. Ze deed gehaast! Bepaald atypisch, zo tussen Lauwersoog en Roodeschool. Wat bleek? Het liep tegen twaalven. En twaalf uur scheidt hier de dag als een mokerslag, vanwege de warme maaltijd. Daarvoor gaat men anderhalf uur dicht. Dus vroeg de eigenaresse belet. ‘Mag ik even naar achteren? Ik moet de slavinken omdraaien.’
Mét klompen en niet gehinderd door enige filevorming of vertraging reed ik naar huis. Alle levende wezens onderweg waren een overstekende eend en een buizerd op een paaltje. En dat ik zo zeker weet dat het een buizerd was, en geen visarend, valk, havik, rode wouw, of smelleken, dat komt door mijn opvoeding die ik hier van de nieuwe vrienden krijg.
In mijn westelijke vriendenkring werd op namiddagen gespeurd naar de vijf in de klok, voor een slok in het café. Hier echter stap ik rond vijven over akker en erf. Nog net voor de avondboterham een nieuwe trekker bewonderen, of pal voor het melken mee de stal in, om pasgeboren jongvee te bekijken, bijvoorbeeld van de vale witrik. Dat is, kan ik u inlichten, een koe met een minstens zeven eeuwen oude, zeldzame tekening: een lichte aalstreep. Witrik, witte rug, dus.
Niet alleen ‘s middags leerde ik bij. Ook zomaar tussendoor. De imker die mij een volk bijen leende merkte vanachter zijn kap op dat hij boven mijn tuin drie soorten zwaluwen zag. En dat in de lente na de zwaluwen altijd eerst de vleermuizen komen, scherend door het tweiduuster, tussen schemer en duisternis. En na de vleermuizen de koekoek. ‘Koekoek!’ hoorde ik inderdaad korte tijd later.
Ook leerde ik tijdens de bessenpluk, bij een biologische teler. We schaftten met soep onder de vlier – uiteraard om 12 uur. ‘Kiek, een blauwe kiek!’ zei de gastheer terloops wijzend.
Je hoefde niet te reageren, maar het mócht wel. En als je dat deed, dan hoorde je over blauwe kiekendieven, en bruine, en grauwe, en waarom die teler zo voor ‘Raandjes en Kaantjes’ was: stroken bouwland bij sloten met overjarig riet, onbemest en niet gemaaid. Randjes en kantjes die lekker woest begroeid raken. Bedoeld om de komst van zangvogels te entameren, zoals de rietgors, rietzanger, blauwborst en kleine karekiet. En daarmee in een logische lijn ook hun natuurlijke predatoren, zoals de kiek - bruin, grauw of blauw.
Dat alles was zoveel rijker dan ontberingen trotseren op Nova Zembla, waarvoor de westelijke vrienden vreesden. Vrienden die overigens trouw op bezoek komen. Ze horen mij aan over anijschampignons in mijn populierenbosje. En over de grauwe vliegenvanger, want dat vogeltje – voorkomend op de rode lijst! – voelt zich aangetrokken tot de vliegjes op de poep van mijn ganzen. Vrienden, zelfverklaarde asfaltjunks, die hun mobiel ook in mijn tuin laten afgaan of hun mail checken wanneer we buiten onder de appelboom koffiedrinken. En knap zenuwachtig worden als ze een kwartier stilzitten. Vrienden die mij aanstaren of ik van Lotje getikt ben als ik ze navigeer door de kruidenwei. ‘Geen paardebloemen vertrappen, hoor! De bijen halen er nectar uit, én stuifmeel, waarmee ze hun larfjes voeden!’
Ik hoor ze denken hoe volkomen verloren ik ben voor het stadsleven. Daarin hebben ze gelijk. Maar ik ken inmiddels het verschil tussen een boeren-, een huis- en een gierzwaluw. En ik voel nog mijn trots toen ik zélf een knaap van een kiekendief ontwaarde, zwevend boven het rietland dat grenst aan mijn wei. ‘Kiek, ‘n kiek!’ riep ik wijzend. ‘Mijn hemel!’, zag ik de vrienden terugdeinzen: nu kletst ze niet alleen baarlijke onzin, maar ook nog met een Gronings accent!
Fotograaf Doortje Stellwagen
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor