Agnes Jongerius: Over koolmezen, struisvogels en andere snoeshanen
• 23-01-2011
• leestijd 2 minuten
Voor een kleine tuin in de stad komen er in mijn Utrechtse achtertuintje erg veel vogels voorbij.
Ik zie er in ieder geval altijd veel meer mezen, merels en mussen dan ik kan tellen.
Ik heb zaterdag ook niet meegedaan met de nationale vogeltelling.
Ik heb nou eenmaal teveel temperament in m’n donder om op een vrije zaterdag uren naar buiten te kijken en vogels te gaan turven.
Wel heb ik me deze week bezig gehouden met een andere vogel, namelijk Fiet.
Fiet houdt van rennen.
Het liefst rent hij de hele dag.
De peuters van kinderdagverblijf de Planeet zaten er woensdag klaar voor.
Ik las daar voor tijdens het Nationale Voorleesontbijt.
Een mooi verhaal over Fiet.
Fiet de struisvogel, die hard wil hollen maar op tegenwind stuit.
Ga toch zwemmen, zeggen de eenden.
Blijf toch staan, zeggen de bomen.
Maar Fiet wil rennen.
En dus draait hij zich om en gaat rennen met de wind in de rug.
Zeg maar eens dat dat niet slim verzonnen is.
Ik weet niet hoe het met u is.
Maar ik moest heel sterk aan iets anders denken.
Namelijk aan de politieke wind die nu in Den Haag waait als het gaat om groen.
En ik dacht: als wij nou net zo slim zijn als Fiet!
Wat doen die rare snoeshanen in Den Haag?
Ze vertonen struisvogelgedrag.
Steek gewoon lekker je kop in het zand, dan verdwijnen de problemen vanzelf.
Ze doen alsof de toekomst van ons en onze kinderen een luxe onderwerp is, waar wij nu even geen geld voor hebben.
Maar wat moeten wij doen?
Wij draaien ons om en maken van de tegenwind onze bondgenoot.
Lekker rennen, Fiet!
Lekker rennen!