Nigeria is misschien wel het enige land ter wereld waar de vondst van olie geen voorspoed maar vooral ellende heeft gebracht. Sinds de exploitatie van het eerste olieveld in 1958 door Shell is er minder goed onderwijs, zijn er slechtere medische voorzieningen, minder landbouw en visserij.
Kleine elite
Sinds de start van de oliewinning in 1958 is de cacaoproductie met 43% afgenomen, de rubberproductie met 29%, de katoen met 65% en die van de aardnoten met 64%. Maar dankzij de olie kwam er wel veel geld het land binnen, in totaal zo’n 800 miljard dollar. Daar profiteerde slechts een kleine elite van. Volgens de Wereldbank komt 80% van de olie-inkomsten terecht bij 1% van de Nigerianen. De grote meerderheid leeft op of onder het bestaansminimum.
Vervuiling
De olie leidde ook tot vervuiling. Tussen 1970 en 2001 zijn 6.800 lekken aangetroffen die drie miljoen barrel olie lekten – dat is zo’n 350 miljoen liter. Door de olielekken en het affakkelen van gas (net zoveel als Groot Brittannië in een kwartaal nodig heeft) lijkt een gebied dat bijna zo groot is als Nederland nog het meest op het voorportaal van Dantes hel. De olie bedekt hele rivieren en kreken en is hier en daar tot wel vijf meter diep in de grond doorgedrongen. Overal zijn vlammen en rookwolken te zien van het afgefakkelde gas en hele mangrovewouden zijn verwoest.
Dramatisch
De effecten op de volksgezondheid zijn dramatisch. In sommigen gebieden zijn de waterputten verontreinigd met wel 1.000 keer de toegestane hoeveelheid koolwaterstoffen en 900 keer de maximaal veilige hoeveelheid benzeen. Het heeft gevolgen voor de gemiddelde levensverwachting in de Niger-delta die bijna tien jaar lager is dan in de rest van Nigeria waar de levensverwachting 53-54 jaar is.
Meeste schade
Volgens een wetenschappelijk onderzoek uit 2007 wordt 50% van de olievervuiling veroorzaakt door verroeste pijpleidingen, 28% door sabotage, 21% door illegale oliewinning en 1% door technische of menselijke fouten tijdens de oliewinning. Shell beweert dat de meeste schade van dit moment door de illegale oliewinning wordt veroorzaakt, maar die cijfers zijn moeilijk te verifiëren.
De illegale oliewinning is allang niet meer het domein van een stelletje verarmde Deltabewoners, maar een complete industrie met enorme belangen. De omzet van de illegale oliewinning steeg tussen 2000 en 2008 van 1,5 miljard naar 6,3 miljard dollar en er zijn corrupte politici, ambtenaren en andersoortige officials bij betrokken die ondersteund worden door gewapende bendes – vaak bestaande uit eenheden van het reguliere leger. De technische ondersteuning komt van medewerkers uit de olie-industrie.
Protest
De vervuiling leidde tot felle protesten. In de jaren negentig leidde de schrijver en milieuactivist Ken Saro Wiwa de acties en organiseerde in 1993 een mars waaraan 300.000 Ogoni deelnamen – de helft van de Ogoni-bevolking. Het leidde ertoe dat Shell in dat jaar stopte met oliewinning in Ogoniland. De toenmalige militaire dictatuur reageerden furieus en hingen Ken Saro Wiwa en acht anderen in 1995 op. In 2009 trof Shell een schikking met de nabestaanden en betaalden hen 11 miljoen.
Een tweede fase van wat je een opstand kunt noemen leidde in 2006 tot ware anarchie in de Nigerdelta. De Movement for the Emancipation of the Niger Delta (MEND) pleegde de ene na de andere aanslag, ontvoerde en doodde vele mensen. Pas na de amnestieregeling van 2009 keerde de rust terug.
Maar sinds kort lijkt er enig perspectief te gloren. De UNEP, het milieubureau van de Verenigde Naties, publiceerde in 2011 een nauwgezet onderzoek naar de aard en omvang van de olievervuiling in Ogoniland en kwam ook met een stel aanbevelingen om de zaak op te lossen. Dat kost geld, veel geld en gaat lang duren, misschien wel 25 tot 30 jaar. En iedereen moet meewerken, want anders blijft het een zooitje. Een jaar lang bleef het stil, maar deze zomer werd bekend dat de federale regering het Hydrocarbon Pollution Restoration Project is gestart. Het project moet een eerste start betekenen van het daadwerkelijk opruimen van de olievervuiling en alle betrokken partijen, dus ook Shell, moeten er aan meewerken. Of dit project daadwerkelijk het einde betekent van de olie-ellende, moet blijken.
Bronnen
United States Institute of Peace - Blood Oil in the Niger Delta, 2009
WHO - Nigeria Health Profile, 2011
UNODC - Transnational Trafficking and the Rule of Law in West Afrika, 2009
UNEP - Environmental Assessment of Ogoniland, 2011
Shell Nigeria - The UNEP rapport
Amnesty International - Nigeria: Petroleum, Pollution and Poverty in the Niger Delta, 2009
Amnesty International – The True Tragedy, 2011
Energy Information Administration – Nigeria, 2011
Centre for Constitutional Rights - Shell’s Environmental Devastation in Nigeria, 2011
IMF- Nigeria, Country Report No. 12/194, 2012
Peter C. Nwilo and Olusegun T. Badejo - Impacts and Management of Oil Spill Pollution along the Nigerian Coastal Areas, 2007
Wikileaks - The Shell Cables 251052Z
Keetie Sluyterman - A History of Royal Dutch Shell, volume 3, 2007
Unicef – Water, Sanitation and Hygiene in Nigeria, 2010
Profundo – Winsten uit Shell’s olie- en gaswinsten in Nigeria. 2010