Aanplant van Leeuwarderbos had beter gekund
• 22-03-2007
• leestijd 1 minuten
© Bos
In de afgelopen 25 jaar geplante bosjes op de klei van NW-Fryslân laten interessante ontwikkelingen zien wat betreft de plantensoorten die in de ondergroei verschijnen. Het blijkt dat al binnen tien jaar na aanplant diverse plantensoorten voorkomen die in het open landschap van dit deel van Fryslân ontbraken of zeldzaam zijn. Tijdens het onderzoek werden voor het eerst soorten als Groot heksenkruid en Brede wespenorchis ontdekt voor dit deel van Fryslân.
Dicht bij de dorpen verloopt de vestiging van bosplanten sneller dan verder af. Diverse soorten als Geel nagelkruid en Look-zonder-look worden via mensen en honden verspreid. Openstelling van bosjes met bospaden versnelt de vestiging van deze bossoorten.
Uit vergelijkbaar onderzoek in Flevoland (waar veel grote kleibossen zijn geplant) bleek eerder al de betekenis van reliëf, vaak in de vorm van bosgreppels. Dergelijk reliëf ontbreekt in de Friese kleibosjes. Hoogteverschillen zijn belangrijk voor de vestiging van varens, die in de jonge Friese bosjes nog opvallend zeldzaam zijn. Alleen in het Franekerbos hebben diverse soorten zich op de bosbodem gevestigd.
Het beheer van de bosjes laat soms te wensen over, waarbij nog jonge bosjes sterk worden open gekapt. In het artikel in het Friese natuurtijdschrift Twirre wordt kritiek geuit op de aanplant van het Leeuwarderbos. Het gewenste reliëf ontbreekt hier en de keuze van de boomsoorten (en hun oppervlak) had beter gekund, evenals de inrichting van de paden. Het bos lijkt meer op een productiebos dan op een natuur/recreatiebos