In de bodem van de uiterwaarden van de Waal zit behoorlijk wat cadmium, zink, chroom en andere zware metalen, maar de aaltjes die in de bodem leven hebben er geen last van. Dat constateert dr. Ron de Goede van de sectie Bodemkwaliteit van Wageningen Universiteit: "Je kunt je afvragen of de methoden waarmee we berekenen hoe gevaarlijk zware metalen in de bodem zijn wel kloppen".
In het onderzoek werd de gemeenschap van aaltjes in de bodem van de Afferdensche and Deestsche Waarden in kaart gebracht. Aan de hand daarvan probeerden de onderzoekers de impact van zware metalen te meten. De Goede: "We hadden eigenlijk verwacht dat we die impact zouden vinden, want de concentratie zware metalen is aanzienlijk. Hij ligt ruim boven de concentratie waarnaar de Nederlandse overheid streeft, maar is nog niet zo hoog dat de overheid moet ingrijpen."
In uiterwaarden die geregeld onderlopen zijn zware metalen een regelmatig terugkerend probleem. De rivier heeft de metalen, afkomstig van industrieën die zich stroomopwaarts bevinden, afgezet. In mensen, dieren en planten kunnen de metalen zich ophopen tot ze concentraties bereiken waarin ze giftig worden en dan bijvoorbeeld de hormoonhuishouding en de vruchtbaarheid ontregelen, of leiden tot de dood.
Zware metalen binden zich in de bodem aan kleideeltjes en organisch materiaal. Die gebonden metalen leveren minder risico op omdat organismen ze niet meer goed kunnen opnemen. De Goede: "Er zijn rekenmethoden die je vertellen hoeveel zware metalen in een bodem beschikbaar zijn, en volgens die methoden zou er in de Waalse uiterwaarden een aanzienlijke toxicologische stress zijn. Maar toen we de genera van de aaltjes in de bodem bepaalden, vonden we geen aanwijzingen voor toxicologische stress. Er waren bijvoorbeeld geen aaltjesgeslachten in de verdrukking gekomen."
Wageningse onderzoekers ontdekten nog niet zo lang geleden dat sommige aaltjes beter kunnen overleven in bodems die verontreinigd zijn met zware metalen dan andere aaltjes. Een hogere concentratie aan bijvoorbeeld koper ging gepaard met een groter aandeel van die genera. "Toen we in de uiterwaardebodems naar die positieve indicatoren keken vonden we geen verband", zegt De Goede.
Binnenkort verschijnt het onderzoek in The Science of the Total Environment. Eerste auteur van de publicatie is dr. Petra van Vliet. In een eerder onderzoek toonde zij aan dat regenwormen in de Waalse uiterwaarden verhoogde concentraties zware metalen in zich hebben."Wormen eten dood organisch materiaal, en nemen ook kleideeltjes op", zegt Van Vliet. "Nematoden eten alleen levend materiaal, zoals bacteriën, schimmels en plantenwortels. Misschien dat wormen daarom kwetsbaarder zijn voor zware metalen dan aaltjes." Of de wormen ook last hebben van de zware metalen hebben is niet onderzocht.