Grotesk circus is vooral een cursus sadisme om het sadisme.
Het is 1905, en het zusje van Thomas Richardson (Dan Stevens uit Legion ) is ontvoerd door een mysterieuze sekte op een eiland (gefilmd aan de kust van Wales). Broerlief gaat undercover, en besluit zich aan te sluiten bij deze religieuze fanaten, die onder leiding staan van de manipulatieve profeet Malcolm (Michael Sheen uit Good Omens ). Zijn tocht verloopt eerst via trein, en dan – nadat de gegadigden hun boeken (die zijn duivels, of zoiets) hebben afgestaan – volgt een onstuimige tocht per boot. Dat een lammetje vanaf het dek al bloedend naar beneden kukelt, voorspelt weinig goeds (denk aan Lucifer, de gevallen engel, en het Lam Gods). Aan religieuze allegorieën geen gebrek in deze Victoriaanse horrorwestern.
Richardson wordt vervolgens, na een barre tocht over grillige heuvels, als nieuweling onthaald in een idyllische vallei waar men streng in de leer is – profeet Malcolm predikt over ‘de godin van dit eiland die mijn tong uitkoos om haar woorden te bezigen’. Wie overigens een zonde begaat, wordt zwaar gestraft: de bewoners, met Malcolm voorop, hebben allerlei vindingrijke werktuigen bedacht – waaronder een lobotomie – om andersdenkenden weer op het rechte pad te krijgen. Ordetroepen zorgen ervoor dat de decreten van hun leider worden bekrachtigd, en treden op tegen indringers van buitenaf, die de ‘heidense’ beweging willen ontmantelen.
Regisseur Gareth Evans (bekend van The Raid-films) heeft vast, toen hij research deed voor deze film, kennisgenomen van de bekende Britse Hammer-films die in de jaren zeventig (denk daarnaast ook aan The Wickerman) ontzaglijk populair waren onder een selecte groep horrorliefhebbers. Zijn film bevat daarnaast verwijzingen naar Victoriaanse kuisheid (‘jij hebt jouw zaad in mijn mooie engel geplant’), vroegmoderne bijgelovigheid (de set lijkt wel op het Amerikaanse New England in de 17 e eeuw) en romantisch drama (Richardson vindt de dochter van de profeet, gespeeld door Kristine Froseth, wel een appetijtelijk lammetje). Combineer die ingrediënten met elkaar, en je hebt een interessant allegaartje, zou je zeggen.
Maar Evans heeft vooral zijn zinnen gezet op de 'gore': hij maakt van Apostle een bloederig spektakel, met bovennatuurlijke elementen – het verhaal zelf is buitengewoon potsierlijk en nergens spannend. Aanvankelijk doet zijn benadering denken aan Sam Rami’s Army of Darkness-film, maar die is bijzonder geestig, en daar ontbeert het Apostle aan: de toonzetting is van het type 'geen licht in deze duisternis'. Dit groteske circus is, zo zou je dan kunnen stellen, een cursus sadisme om het sadisme. Hoe kunnen we personages op de meest wanstaltige manieren om het leven brengen. Met bloedoffers en een goede soundtrack (dat wel) maakt één zwaluw nog geen zomer en één lammetje nog geen horrorfilm.