
© Ruud Baan
Kunst van het mollen. We vroegen alle Mollen uit alle seizoenen Wie is de Mol? naar de beste saboteur ooit. Want er kan er maar één de Molste zijn.
Wie kan beter bepalen wie de beste Mol ooit was, dan de oud-Mollen zelf? Zij kennen de druk van het metier, dat het nooit stopt, en dat er een groot verschil zit in wat je op tv ziet en wat er in werkelijkheid gebeurt. Of, zoals Anna Gimbrère (Mol 24) het omschrijft: ‘Sinds ik heb meegedaan realiseer ik me dat wat je op televisie ziet lang niet alles is wat er gebeurt.’ Mol-collega Klaas van Kruistum (Mol 16) ontrafelde twee werkelijkheden: ‘Datgene wat ter plekke gebeurt en datgene wat wordt uitgezonden. Het spel gaat 24 uur per dag door, ook als de camera’s er niet zijn. Dat maakt het programma zo intens.’ Iedereen die ooit Mol was, kent deze effecten. De druk én het plezier. En dus waren ze ook bijna allemaal bereid om gast-jurylid te zijn bij deze verkiezing: Wie is de Molste? Uit de 25 seizoenen ontstond deze Top 8 (en de onbetwiste winnaar, die heel blij met deze titel is!).
WAT IS EEN GOEDE MOL?
Wat maakt iemand een goede Mol? Gaat dat om degene die de prijzenpot zo laag mogelijk hield (Stijn de Vries)? Of degene die het minst werd verdacht door medekandidaten (Rob Dekay en Dennis Weening)? Of misschien de Mol die het meeste uit de pot speelde (Thomas Cammaert), of om de krankzinnige Molacties, waarmee hij/zij de dekmantel van sympathieke kandidaat dreigde te verspelen (Kees Tol, Jan Versteegh, Dennis Weening, Jeroen Kijk in de Vegte)?
De meningen van oud-Mollen lopen nogal uiteen. Volgens Thomas Cammaert is het appels met peren vergelijken. ‘Een beste Mol bestaat in mijn ogen niet, want elke Mol vervult zijn of haar taak vol overtuiging. Het slagen van “Mol-zijn” heeft met meer factoren te maken dan alleen hoe de Mol het zelf doet.’ Maar Jon van Eerd ziet wel degelijk bepaalde eigenschappen die een Mol moet bezitten. ‘Het minste geld in de pot is een factor. Maar ik vind dat niet leidend om te bepalen of een Mol wel of niet goed is. Het zit hem meer in de durf. Lef hebben, bluffen. Dat vind ik zelf, zeker achteraf, interessanter dan honderd euro meer of minder in de pot.’ Kim Pieters is het met haar voorganger eens. ‘Een goede Mol moet sociaal én asociaal kunnen zijn, maar vooral flexibel zijn en goed kunnen improviseren.’ Klaas van Kruistum: ‘Een goede Mol is in staat te improviseren, is in het bezit van een pokerface, moet durven en meedogenloos zijn. Aan de ene kant een allemansvriend zijn, aan de andere kant iemand ook een doodskus kunnen geven.’ Wat dat betreft spreekt Inge Ipenburg een aardig woordje mee. ‘De kandidaat die bij mij op de kamer sliep, kon altijd meteen daarna naar huis, na manipulatie en verzonnen logica van mijn kant. Erg bevredigend als Mol.’
Rob Dekay heeft een even simpele als duidelijke visie over waar een goede Mol aan moet voldoen. ‘Ik denk dat een goede Mol niet vrij is van interpretatie: je moet als Mol de boel saboteren en niemand mag weten dat jij dat doet.’
Enfin, zoveel oud-Mollen, zoveel (zelfbedachte) definities van de kunst van het mollen. Dat is ook wat Jeroen Kijk in de Vegte, die sinds zijn Mol-schap in 2020 fungeert als klankbord, adviesorgaan en vertrouwenspersoon voor nieuwe Mollen (‘Ik weet niet of dat openbare informatie is, eigenlijk’) stelt: ‘Persoonlijk kijk ik heel graag naar een Mol die plezier heeft in z’n taak. Maar er is geen gouden regel. Zoveel seizoenen, zoveel manieren.’ En daarmee is deze verkiezing beslist niet wetenschappelijk. Maar wel leuk.
Wie is de Beste Mol Allertijden? Lees het in VARAgids 45. Vanaf dinsdag 4 november 2025 op de mat, in de winkel en in de app. Nog geen abonnee?
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief