Michael Hellgardt (1934) wil dood. In de documentaire Punt uit volgt zijn levenspartner, filmmaker Rosemarie Blank, hem gedurende zijn laatste levensjaar.
Waar gaat deze film over? De film begint met Michael die zegt: ‘Ik wil zo snel mogelijk doodgemaakt worden. Schluss aus, punt uit.’ Maar zo makkelijk is het niet. Het centrale thema van de film is de uiteenzetting van het gevecht van toch eigenlijk nog willen leven, maar dat niet meer kunnen.
Het is een intieme film. We zien Michael naakt in beeld, in alle broosheid van de naderende dood. Begrijpt u dat sommige mensen zo’n film niet willen kijken? Absoluut. Sommige mensen die Michael gekend hebben zeggen ook: ik wil de film toch niet zien. Maar hij wilde zelf dat deze film er kwam. Hij vraagt in de film: ‘Staat de camera aan. En het geluid?’ Michael en ik hebben altijd veel over film gepraat, hij wist wat film is. Dat gaf mij ook de vrijheid om pijnlijke situaties op te nemen zonder mij een voyeur te voelen. Maar het is achteraf ook wel zo geweest dat ik het gevoel had dat ik misschien soms eerder het beeld voor ogen had dan de persoon.
Wat bedoelt u daarmee? Hoe kijk je naar iemand als je de filmmaakster bent, maar tegelijkertijd de partner? Als filmmaakster is er een zekere afstand. En die afstand heb je ook nodig om een beeld te kunnen maken.
Was die afstand voor Michael ook belangrijk? Jazeker. En die afstand werd natuurlijk ook mogelijk gemaakt door de aanwezigheid van de camera. Ik ontdekte pas later – toen ik het materiaal bekeek, nog niet eens zo tijdens het draaien – hoe Michael ook probeerde zichzelf een zekere rol en pathos aan te meten; in zijn dictie en ook door humor. Dat beviel me en werd dan ook de leidraad voor de montage.
Waren er scènes waar u van dacht: die doe ik er maar niet in? De vraag is steeds: wat laat je zien en wat niet? In één scène sta ik in de keuken en hak ik een avocado klein. Michael zegt daar dat hij een elektrische rolstoel wil en een lift. Mijn antwoord is afwijzend want in mijn achterhoofd speelde wel dat hij met de rolstoel zichzelf of anderen in gevaar zou brengen omdat hij voortdurend problemen met zijn ogen had.
Nou, je zegt: ‘Michael, het is niet relevant.’ Inderdaad. Ik zeg: over twee dagen komt de huisarts en die wil van jou weten of je wel of niet wil sterven. Zijn antwoord is: ‘Ik begrijp het’ gevolgd door: ‘Maandag eet ik nog, dinsdag ook, maar woensdag eet ik niet meer. Dan ga ik vanzelf dood.’ En weer na een korte pauze: ‘Rosi, geef mij toch nog een laatste cadeau. Laat me nog een keer naar Palazzone gaan.’ Dat is de plek in Italië waar wij een huisje hebben. Hij probeerde me dus met alle middelen te chanteren. Maar ik bleef afwijzend, wat ik zelf ook niet leuk vond. Ik kom daar voor sommige mensen onsympathiek over. Een vriendin van mij zei: ‘Rosi, laat dat eruit.’ Maar dat wilde ik niet omdat we altijd direct en open met elkaar zijn omgegaan. Ook een ziek mens is geen heilige, als je hem serieus neemt. Er zijn ook mensen die deze scène juist goed vinden omdat hier een geloofwaardige conflictsituatie voelbaar is, waarin de partner en filmmaakster zichzelf niet spaart.