Julie Andrews, de Jim Henson Company en Julies beroemde vrienden wijden je in in de uitvoerende kunsten.
Het begin was in ieder geval goed. Een kinderserie met Julie Andrews én poppen uit de Jim Henson-fabriek? Daar kan je moeilijk mee de mist in gaan.
Dame Julia – Jools voor intimi – is in Julie’s Greenroom de bevlogen eigenaresse van de Welspring Center for Performing Arts, waar een gemêleerde groep van vijf jonge talentjes (denk de jongeren uit Glee maar dan in aaibare Muppet-vorm) klaargestoomd worden voor de première van hun eerste eigen musical. Elke aflevering komt er een bekendheid van de uitvoerende kunsten op bezoek. Terwijl Julie zichzelf met – onbedoeld steeds hilarischer wordende – excuses uit de voeten maakt (zit je misschien stiekem aan de sherry?), stuurt Idina Menzel de kids op excursie naar Wicked, leert Josh Groban ze in harmonie zingen, helpt Alec Baldwin de kinderen hun innerlijke acteur te vinden en zoekt Titus Burgess mee naar het perfecte kostuum. Zelfs Carol Burnett – als patrones Edna Brightful – steekt haar hoofd nog even om de hoek van de deur.
De pupillen van Julie’s Greenroom – koosnaam ‘Greenies’ – zijn erg knuffelbaar, Julie Andrews vindt alles ‘wonderful’ en de gasten zijn allemaal onvermoeibaar enthousiast en behulpzaam. Er zitten zelfs een paar pakkende liedjes in. Maar het blijft allemaal wel erg lief en braaf. (Julie, wanneer eend Hugo ook mee wil doen aan de musical: ‘Theater discrimineert niet!’)
Tuurlijk, je kan het qua kindertelevisie op Netflix veel slechter treffen (Ja, we hebben het over jou, Mickey Mouse Club Huis!), maar op een paar kleine hobbeltjes na (Help, we hebben writer’s block! Nee, ik wil niet de slechterik spelen!) is de serie redelijk conflictvrij. En dat terwijl speciale gast Chris Colfer (van – jawel – Glee ) vertelt dat conflict in een verhaal juist een cruciaal element is. Waarom bijvoorbeeld alleen maar goedgemutste karakters, en niet ook een Buurman Baasje, of een (oudere versie van) Meneer Aart uit Sesamstraat? Daar komt bij dat de bonte parade van bekende mensen de allerkleinsten niet zoveel zullen zeggen, iets wat de begeleidende introducties zelf ook onderstrepen (‘Alec Baldwin is acteur. Hij was de verteller in Thomas de Trein.’).
Het hart zit op de juiste plek, maar voor echt theater moet je toch echt naar het theater.