Zelf heeft hij weinig met politiek, daarom moest hij het Haagse idioom echt uit zijn hoofd leren, ‘bijna als een liedje’. Kees Prins (65) over zijn rol in BuZa.
Pas zes jaar nadat hij voor het laatst te zien was als de louche vastgoedhandelaar Huub Couwenberg in dramaserie Overspel, zei Kees Prins weer ja tegen een prachtige tv-rol. In de vierdelige politieke BNNVARA-dramaserie BuZa – net als Overspel en Klem bedacht door Frank Ketelaar – kruipt hij in de huid van Maarten Meinema.
Deze afgezwaaide beroepsdiplomaat krijgt in de herfst van zijn carrière nog een laatste kans op het pluche wanneer de minister van Buitenlandse Zaken plotseling overlijdt. Partijtijgers en lobbyisten drukken de benoeming van Meinema als opvolger erdoor, zeer tegen de zin van sommige topambtenaren die hem old school vinden. Hij is oud, wit en penisdragend, constateert zijn woordvoerder en assistent Monique (Sanne Samina Hanssen) ontstemd.
Kees Prins, behalve acteur ook regisseur en musicalmaker: ‘Ik heb gekeken wie er de afgelopen tijd ministers van Buitenlandse Zaken zijn geweest. Ik vroeg me af: is het een bepaald type? Ik zag geen grote gemene deler, het waren zoveel verschillende figuren. Sigrid Kaag, Halbe Zijlstra, Frans Timmermans, Maxime Verhagen. Hans van Mierlo komt misschien nog het meest in de buurt van Meinema. Maar ik kwam er niet uit door te kijken naar bestaande personen. Uiteindelijk stelde ik mijzelf de vraag: wat zou ik doen als ik minister was? Zo heb ik de rol gespeeld.’
In BuZa wint Maarten Meinema zijn medewerkers en de publieke opinie in korte tijd voor zich door zijn informele en directe optreden. Hij moet snel aan de bak omdat een politieke rel dreigt wanneer vier Nederlandse vakantiegangers in een Midden-Amerikaans land mogelijk de doodstraf wacht vanwege drugssmokkel. Naast dat conflict en confrontaties met Kamerleden kampt hij met zijn eigen demonen: de pijn om zijn overleden vrouw dempt hij met ongezonde hoeveelheden alcohol, merken zijn bezorgde medewerkers.
BuZa – met onder anderen Jacob Derwig, Freek Bartels en Werner Kolf – is een stijlvolle serie die een fictief inkijkje biedt in de politieke snelkookpan aan het Binnenhof. We zien bewindslieden en topambtenaren die met elkaar in de clinch liggen vanwege tegenstrijdige belangen, journalisten die willen scoren en spindoctors die halve waarheden moeten recht breien. Met als decor bekende Haagse locaties: Mark Rutte’s favoriete Indische restaurant Poentjak, Nieuwspoort en de stamtafels van beslissers in de cafés rondom Het Plein.
Twee leegstaande villa’s werden omgetoverd tot het Catshuis en het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar Prins liters thee en cola achteroversloeg die door moesten gaan voor whiskey. De scènes in het denkbeeldige Midden-Amerikaanse Santa Luca werden gedraaid in de buurt van het Spaanse Almeria.
Waarom duurde het zolang na Overspel voordat je weer ja zei tegen een tv-rol? Omdat ik ontzettend kieskeurig ben. Ik maak zelf dingen: ik regisseer en schrijf toneelstukken, werk aan musicals. Dus als ik ga spelen in een serie of verhaal van een ander moet het van heel goede kwaliteit zijn, wil ik daar tijd voor vrijmaken. Anders steek ik mijn energie liever in mijn eigen dingen.
Hoe vaak heb je sindsdien nee gezegd tegen een hoofdrol? Zeker tien keer. Ik wil namelijk ook niet iets spelen wat 100 anderen net zo goed zouden kunnen.
Wat was er anders aan BuZa? Ten eerste dat Frank Ketelaar het geschreven heeft. Hij staat garant voor kwaliteit. Ik ken hem goed, ik heb met hem gewerkt bij Overspel. Daarnaast was het script voor BuZa mooi, dus ik dacht: dat durf ik wel aan. Het leek me een uitdaging om een politicus te spelen, ook vanwege het taalgebruik dat ik normaal niet bezig. Ik wilde me daar extra op concentreren. Ik moest dat politieke idioom domweg uit mijn hoofd leren, bijna als een liedje, anders lukte het mij niet de teksten uit mijn mond te laten rollen. Verder vond ik Meinema uiteindelijk een oprechte politicus die zijn mening en overtuiging probeert over te brengen op zijn medewerkers. Hij volgt zijn hart, durft te improviseren. In die zin wijkt hij af van hoe ik denk dat de moderne politicus als Wopke Hoekstra of Sigrid Kaag in elkaar zit: ik zie hem of haar eerder als een soort manager die bewust afstand houdt, zich verschuilt achter wollige woorden en zich vastklampt aan mediatraining. Je ziet die houding tijdens de formatie: zorg dat jij niet de eerste bent die beweegt of een handreiking doet, wees de laatste, dan haal je het meeste binnen.
In BuZa ziet Meinema het ministerschap als de kroon op zijn carrière. Maar is die functie eigenlijk wel zo aantrekkelijk? Je opereert in de frontlinie, zit opgescheept met ellenlange vergaderingen? Ik zou het totaal niet ambiëren. Vooral omdat je constant te maken hebt met andere mensen die allemaal een mening hebben die ook moeten worden meegewogen bij plannen en besluiten. Dat staat zo ver af van hoe ik mijn werk doe. Ik maak wat ik wil en wat mij persoonlijk boeit en merk daarna wel of iemand het überhaupt leuk vindt. Ook bepaal ik het tempo. Dat hele gesoebat in de politiek, argumenten die heen en weer gaan waarna de mededeling volgt: over drie weken weten we meer. Of over twee maanden. Of vier maanden. Ik zou knettergek worden. Dat krijg je natuurlijk dat je altijd achter de feiten aanloopt. Dat zie je nu heel duidelijk in de coronacrisis: de besmettingen lopen al wekenlang op en dan pas wordt er nagedacht over het nemen van maatregelen en hoe om te gaan met al dan niet gevaccineerden. Verder hebben ministers meer en meer te maken met bedreigingen, respect is ver te zoeken. De beer is los door social media en fake news. Ik ben daar niet optimistisch over, heb geen idee hoe je zoiets stopt.
Waren jullie vroeger thuis veel met politiek bezig? Nee, we discussieerden nooit over de grote problemen van de wereld. Dingen werden niet in een breder perspectief geplaatst, zoals ik wel bij sommige andere gezinnen zag waar meteen alles uit de kast werd gehaald en iedereen een mening had over partijprogramma’s of het al dan niet deugen van bewindslieden. Wij praatten over zaken die dicht bij ons lagen, over wat we meemaakten op school en op het werk, over discussies die plaatsvonden bij de bakker. Mijn ouders waren katholiek, ze stemden eerst KVP en later automatisch CDA. Ze waren christelijk, dus dan stemde je christelijk. Punt. Verder ging het niet. Het was geen issue. Ik heb ook niet zoveel met politiek.
Lees verder in VARAgids 46 vanaf bladzijde 8.
Meer over:
artikelenOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief