
© Hilde Harshagen
Hij is ruim twintig jaar een van de gezichten van Studio sport, maar het zelfvertrouwen kwam niet vanzelf: ‘pas de laatste jaren denk ik: laat het maar allemaal gebeuren.’
Vaak vergeet Jeroen Stomphorst dat hij een bekend gezicht heeft. Anderen moeten hem eraan herinneren, zoals onlangs gebeurde toen hij tijdens een wandeling in zijn woonplaats Amersfoort op een demonstratie tegen een azc stuitte, en uit nieuwsgierigheid toch even bleef kijken. ‘Kijk, het NOS-Journaal is er ook,’ hoorde hij vanuit een groep omstanders. Stomphorst moet erom lachen. Zijn ‘bekende kop’ blijkt niet altijd makkelijk te plaatsen.
Een dag eerder heeft hij de opening van de Femke Bol Hal gepresenteerd, vertelt Stomphorst op een terras van zijn stamcafé in de binnenstad van Amersfoort. Superatlete Bol, inmiddels verhuisd, is het grootste uithangbord van de stad. Zij groeide er op, Stomphorst is import. Hij werd geboren in Hilversum, verhuisde als baby naar Hoevelaken en vond later zijn plek in Utrecht, de stad die hij vijftien jaar geleden ‘met een blok in mijn maag’ verliet voor meer ruimte in Amersfoort. ‘Het bekende verhaal,’ zegt hij. ‘Twee jonge kinderen.’ Ze zijn inmiddels 19 en 21, beiden zijn ze het huis uit.
Sinds 2005 is Stomphorst presentator bij NOS Sport, inmiddels is hij een van de anchors van Studio sport. Was hij een voetballer geweest, dan zouden analisten hebben gezegd dat hij ‘langzaam is gebracht’. Het duurde even voor hij zijn plek op tv had gevonden, voor hij vaker naar voren werd geschoven. Nu zijn het oogstjaren: Stomphorst deed in Parijs voor het eerst verslag van de Zomerspelen, is presentator bij de Tour de France en was gastheer van De avondetappe bij de Tour voor vrouwen. Maar nog altijd is de winter zijn seizoen.
Sinds de opkomst van de sport in Nederland werd ingezet, zo’n tien jaar geleden, is Stomphorst vaste presentator bij shorttrack. In 2022 kreeg hij het langebaanschaatsen erbij. Voor zijn werkgever zijn het de twee belangrijkste sporten bij de aanstaande Winterspelen in Milaan, waar hij een prominente rol zal krijgen.
Ben je echt meer van de winter- dan de zomersport?
Ik ben dol op de winter, ben zelf ook altijd een wintersporter geweest. Op shorttrack ben ik een beetje verliefd geworden en het langebaanschaatsen is een leuk wereldje. Als NOS zitten we echt in de haarvaten van die sport. Toch moet ik zeggen: veel leuker dan de Zomerspelen van Parijs wordt het niet.
Dat is een andere orde van grootte?
Niet normaal. Ik heb in Parijs op de radio acht dagen lang een soort Langs de lijn deluxe gemaakt, met 26 verschillende sporten. Als je alleen al de schema’s ziet; er is zo veel te doen, zo veel te kiezen. Bij de Winterspelen zijn schaatsen en shorttrack de ankers en – even gechargeerd gezegd – kijken we verder wel wat we doen. Het is veel kleinschaliger. In Pyeongchang in 2018, mijn eerste Spelen, stonden de stadions en hallen waar ijshockey, schaatsen, curling, shorttrack en kunstrijden plaatsvonden, allemaal op een vierkante kilometer.
Je bent dit jaar twintig jaar in dienst bij NOS Sport. Heb je daar nog bij stilgestaan?
Volgens mij moest ik die dag werken. Ik dacht wel nog even: hé, was het vandaag?
Niemand had een taartje geregeld?
Dat was al gedaan toen ik 25 jaar in dienst was bij de NOS, waar ik eerst radio heb gedaan. Mijn eerste uitzending op tv was in augustus van 2005, een Sportjournaal in de middag. Henry Schut begon in diezelfde week.
Waarom heeft het zo lang geduurd voor je je eerste Zomerspelen kon doen?
Ik zit natuurlijk een beetje in de verkeerde beroepsgroep. Als presentator word je niet zo snel op locatie gestuurd, dat is een dure grap. Ik maak ook geen reportages. Misschien had ik me daar in het begin op moeten toeleggen. Dat is een manier om je een sport eigen te maken, zoals Jeroen Stekelenburg dat heeft gedaan. Dan kun je het daarna gaan combineren met presenteren. Op een gegeven moment is het dan jouw sport, zoals ik nu met shorttrack heb.
Hoe ben jij de shorttrackman van de NOS geworden?
Ik deed een zondagmiddaguitzending omdat Dione de Graaff op vakantie was. Er was geen schaatsen, dus besloten we een belangrijke shorttrackwedstrijd live uit te gaan zenden, voor het eerst. Het ging om kwalificatie voor de Spelen van Sotsji, Cees Juffermans was als analist in de studio. Hij was als eenling naar de Spelen geweest, maar zei dat de sport pas echt kon gaan groeien als Nederland zich als team zou plaatsen. Dat gebeurde, en dus kreeg het een vervolg. Het begon dus als een toevalligheid.
Ben je zelf een schaatser?
Bij ons in de buurt is een baantje. Daar heb ik wel eens een rondje op gereden, maar nee, ik ben geen enorm fanatieke schaatser.
Kom je uit een sportfamilie?
Zeker, vroeger stond de televisie op zondag altijd aan. Als er bijvoorbeeld een WK atletiek was, gingen mijn pa en ik daar de hele dag voor zitten. In mijn jeugd heb ik veel sporten beoefend. Op een gegeven moment drie tegelijk. Basketbal, voetbal en tennis.
Was je ergens goed in?
Nee, niet bijzonder. Maar ik kon heel slecht tegen mijn verlies, smeet met mijn racket.
Je kinderen sporten nu ook. Borrelt dat fanatisme nog weleens op als je langs de lijn staat?
In het begin wel, maar ik heb nooit staan schreeuwen, of zo. Dan ben ik me wel weer bewust van mijn positie. Het laatste dat je wil is dat mensen zien dat die man van Studio sport zich daar staat te misdragen.
Lees verder in VARAgids 45. Vanaf dinsdag 4 november 2025 op de mat, in de winkel en in de app. Nog geen abonnee?
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief