Logo VARAgids
De VARAgids online heeft uitgelichte artikelen, allerlei winacties, podcasts en het tv-overzicht.

Hollandse bodem

21-09-2021
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
89 keer bekeken
  •  
Hollandse bodem Prepr
Door Robert Gooijer
Hoe groot is de Nederlandse filmindustrie en hoeveel mensen kijken ernaar?
Eindelijk weer naar de bioscoop! Daar stonden we dan, afgelopen juni. Glunderend en kraaiend als kleine kinderen, in de foyer van de immense, maar uitgestorven Pathé Arena-bioscoop. Een handvol filmjournalisten die weer naar een filmzaal mochten, na maanden waarin alle persvoorstellingen wegens de coronapandemie online waren en alle bioscoopdeuren potdicht zaten voor het publiek. We kwamen echter niét voor een Nederlandse film maar voor de vertoning van de – uitstekende, overigens – Amerikaanse horror-thriller A quiet place 2, voor veel geld gemaakt voor een internationaal publiek. Die moest het Nederlandse bioscoopjaar 2021 nog enigszins redden, samen met de nieuwe James Bond in september, was de hoop van de geplaagde bioscoopsector. Ze vinden het niet per se leuk, maar de bioscopen moeten het hebben van dat soort films; verreweg de meeste films die in de 279 Nederlandse bioscopen draaien, zijn Amerikaans. Niks mis mee, want na afloop wisten wij weer precies waarom we liever naar de film gáán dan ervoor thuisblijven, ondanks het grote aanbod op onze flatscreens en tablets. Het superieure beeld, het overdonderende geluid, het aangename pluche der stoelen en ook de sfeer: met vreemden verenigd in het donker, allemaal tegelijk hetzelfde ondergaan. En dat vinden steeds meer mensen fijn.

Want 2019 was een topjaar voor de Nederlandse bioscopen: 38 miljoen kaartjes werden er verkocht, ter waarde van 347 miljoen euro. Maar hoe goed het ook ging, in dat laatste jaar vóór corona, en hoe fijn dat ook is voor de vaderlandse bioscopen, de Nederlandse speelfilm weet er maar beperkt van te profiteren: van al die verkochte filmkaartjes was maar liefst 71 procent voor een Amerikaanse film. Nederlandse films waren goed voor 11,8 procent van de tickets, ofwel vierenhalf miljoen bezoekers. Ruim een half miljoen voor April, May en June met Linda de Mol en Tjitske Reidinga en op nummer twee, ook met meer dan een half miljoen bezoekers, Penoza: The final chapter, een film die voortkomt uit een televisieserie. De rest van het aanbod moest het met minder publiek doen; de 39 puur Nederlandse films die dat jaar werden uitgebracht (er wordt ook een aantal in coproductie gemaakt waarbij Nederlands geld in ‘buitenlandse’ films zit) hadden volgens cijfers van het Nederlands Filmfonds gemiddeld 118 duizend bezoekers per film. Is dat veel of weinig?

Het wordt, zo signaleerde de FDN, de vereniging van filmdistributeurs in Nederland, in elk geval steeds wat minder. In een rapport uit 2018 luidden zij de alarmklok omdat het aandeel van de Nederlandse film al jaren slonk: het 11,8 procent marktaandeel van 2019 was in 2011 inderdaad nog flink hoger: 22,3 procent. Hoewel daarbij zij aangetekend dat een kaskraker als Gooische vrouwen (2011) het percentage in een bepaald jaar onevenredig sterk kan beïnvloeden. Maar dat cijfer van net boven de tien procent is de laatste jaren wel hardnekkig, wat zuur is als je in aanmerking neemt dat het totale bioscoopbezoek erg in de lift zit. In de vijf jaar die het rapport van de FDN onderzoekt, daalde het bioscoopbezoek aan Nederlandse films met 36 procent terwijl het bezoek aan buitenlandse film juist 30 procent steeg. Dat stijgende bezoek wordt ook mogelijk doordat er in zo’n hoog tempo bioscopen worden bijgebouwd, die bovendien steeds meer zalen en stoelen hebben. Vorig jaar telde Nederland 279 bioscopen, waarvan 120 arthouses voor ‘de betere film’, die gezamenlijk 996 zalen hebben met 153.000 stoeltjes. Toch ongeveer drie keer De Kuip. Een onstuimige groei, want in 2005 waren er nog 625 zalen met 108.000 stoelen. Maar op al die nieuwe stoelen nemen dus niet meer kijkers naar Nederlandse films plaats.

De oorzaak zocht FDN in dat rapport mede in de belangrijkste investeerder in Nederlandse film, het door de overheid opgerichte en gefinancierde Nederlands Filmfonds. Sinds de zogenoemde ‘film-cv’ in 2007 werd afgeschaft (een fiscale constructie waarbij externe investeerders konden participeren in een filmproject) is het Filmfonds de facto de belangrijkste investeerder in Nederlandse filmproductie. In enkele films als April, May en June zit vooral privaat geld – Talpa in dit geval – maar ook aan die film werd door het Filmfonds bijgedragen. In eigenlijk alle films, grote en kleine, investeert het fonds. In 2020 droeg het in totaal bijna 78 miljoen euro bij aan Nederlandse films, in een waaier van subsidies aan grote en kleine films en documentaires, sommige in coproductie met het ‘buitenland’.

Lees verder in VARAgids 39 vanaf bladzijde 32.

Meer over:

#artikelen
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief