Iwan van Duren – auteur van het boek Voetbal & Maffia – keek naar de nieuwe dramaserie Voetbalmaffia en bezag de geloofwaardigheid.
Scène 1 Een verlaten voetbalveld. Een terreinknecht kalkt een zijlijn. Wanneer hij opkijkt ziet hij een levenloos lichaam, gehuld in voetbaltenue, in een strop aan de doellat hangen. Het gaat om de keeper van Zulte Waregem, die zelfmoord zou hebben gepleegd. Iwan van Duren: ‘Ik schrok een beetje toen ik die openingsscène zag. Niet alleen van het beeld, maar ik dacht ook: o jee, wordt het zo’n serie waar het er te dik bovenop ligt. Je kan ook kiezen voor een lichaam dat uit een rivier gehaald wordt. Maar in dit geval begrijp ik het. Je wil als maker dat mensen blijven kijken, en op deze manier hoef je niet veel uit te leggen. Je bent op de plaats waar het om draait, het voetbalveld, en je kan door. De scène is gedramatiseerd, maar ligt niet ver van de werkelijkheid. Voor Voetbal & Maffia wilden we op bezoek bij een Hongaarse voorzitter die erachter was gekomen dat er in zijn club sprake was van matchfixing. Die was later opeens van een flatgebouw gesprongen. In een ander geval wilden we naar Zwitserland, waar een speler bereid was te praten. Die werd dood in een rivier gevonden. Dat waren momenten waarop ik dacht: wil ik hier over schrijven? Een connectie wordt nooit bewezen – er plakt geen briefje op het voorhoofd waarop matchfixers schrijven dat zij verantwoordelijk zijn – maar het gaat vaak om vreemde omstandigheden. Nee, er worden geen spelers opgehangen aan een doellat, maar ik begrijp dat je een film wil maken en dan voor zoiets kiest. Ik verbaasde me overigens over het feit dat er zomaar een club met naam en toenaam genoemd wordt. Als wij voorbeelden willen noemen, wordt daar vaak heftig op gereageerd. “Hoezo wij?!” Ik was verrast dat de makers die vrijheid hebben genomen.’
Scène 2 Johnny de Graaff, een Nederlandse voetballer die met zijn vrouw en zoontje naar Italië is verkast, werkt aan zijn revalidatie als de voorzitter van zijn club Bologna FC wordt gebeld door een anonieme vertegenwoordiger van een investeringsmaatschappij. Ze willen De Graaff kopen en transfereren. De man doet een royaal bod. ‘Ja, spelers worden gekocht door bedrijven. De bekendste matchfixer, Perumal, bediende zich ook van dit soort praktijken. Hij had twintig of dertig van dit soort investeringsmaatschappijen. Die hebben fantastische namen – Golden Future of Talent to the Top – en benaderen clubs met het doel om spelers over te nemen. In Nederland lopen veel jongens rond die volgens deze third party ownership gekocht zijn. Bij deze scène kreeg ik voor het eerst het idee: dit is goed gedaan. De makers hebben overlegd met Marjan Olfers (hoogleraar Sport en Recht, red.) en dat zag ik hier terug. Heel prettig. Het onderwerp matchfixing wordt door supporters gevreten, serieuze pers schrijft erover en ook de politiek kijkt ernaar. Alleen de clubs willen er niets van weten. Ik hoop dat de bestuurders die niet geïnteresseerd zijn in documentaires over dit onderwerp hier onderuitgezakt met een borrelnootje naar zullen kijken.’
Scène 3 Bangkok. Scooters rijden af en aan. Coureurs brengen stapeltjes bankbiljetten, ingezet op Europese voetbalwedstrijden, van hand tot hand. ‘Fantastisch, deze scène. Ik heb dit zelf in Bangkok gezien. Duizenden jongens op scootertjes. Ze rijden de hele dag rond, van fabrieken tot schoolpleinen, noem maar op. Daar wordt ingezet, mensen geven geld mee en een dag later komen ze terug met de opbrengst. In deze scène wordt getoond hoe groot de gokindustrie in Bangkok is. Mensen zetten daar in op een wedstrijd voor ze hun onderbroek aantrekken, is mijn ervaring. Als er ergens een wedstrijd op televisie is, heeft men het niet over de stand maar de quotering. Matchfixing is begonnen in Azië en is als een vogelgriep overgewaaid. Daar waren de competities stilgelegd omdat de wedstrijden verkocht waren en niemand meer kwam kijken. Dus werd er nu gegokt in landen met veilige competities. Kwamen daar weer mensen die wedstrijden gingen beïnvloeden. In de gokwereld wordt door criminelen ook veel zwart geld uit andere operaties zoals prostitutie en drugshandel witgewassen. Er wordt verspreid ingezet, zodat het niet opvalt. Gokkantoren betalen vervolgens witgewassen uit. Dat zie je ook in een latere scène gebeuren. Zeer realistisch.’
Scène 4 Gemaskerde mannen zijn het huis van De Graaff binnengedrongen en bedreigen zijn gezin. De voetballer blijkt schulden te hebben na een misgelopen investering in een nachtclub. ‘Dit vond ik de belangrijkste scène. Elke voetbalbond zou dit aan de selecties van haar clubs moeten laten zien. Dit is hoe voetballers worden gestrikt. Gokschulden, een verkeerde investering. En dan wordt er een makkelijke uitweg geboden. Vaak worden voetballers bewust uitgekozen, omdat ze veel geld hebben en gevoelig zijn voor materiële zaken. Ze worden naar gokhallen gelokt, waar de eigenaren hun schuld bewust laten oplopen. Op een dag komt er iemand langs: “We krijgen nog een tonnetje of twee van je; hoe dacht je dat op te lossen?” Dan gaat het echt hard. Wat deze scène duidelijk maakt is dat spelers ook slachtoffers zijn. Het enige dat ze kunnen doen, is bekennen, maar dan worden ze levenslang geschorst en is hun carrière voorbij.’
Scène 5 Een kind in Bangkok vindt een lichaam naast een treinspoor. Het blijkt een Nederlandse zakenpartner van de Aziatische gokcriminelen, wier vertrouwen hij heeft geschaad. ‘Het is niet te zeggen hoeveel levens matchfixing jaarlijks kost, maar de mensen in de organisaties erachter gaan over lijken. Het gaat om miljarden. Volgens Interpol zijn de maffiabendes die zich vroeger op drugs- en vrouwenhandel richtten nu hiermee aan de slag gegaan. Als er ergens veel geld te halen valt, komen daar over het algemeen niet de mooiste mensen op af. Omdat Voetbalmaffia toch amusement is, wordt de werkelijkheid in deze serie wat gesimplificeerd – iemand ligt naast een treinrails of hangt aan een doellat, er zijn gesprekjes waarmee zaken worden uitgelegd – maar de voetbalwereld is absoluut zo schimmig als die hier wordt geportretteerd. Het is een middeleeuws bolwerk. Een jungle. Niet voor niets de snelst groeiende industrie. Er zijn voetballers en directeuren die te goeder trouw zijn, maar van de mensen met de echte macht word je niet vrolijk. Laat ik het zo zeggen: ik hoop niet dat mijn zoon een voetballer wordt.’
Het oordeel: ‘Ik was meer dan aangenaam verrast. Er zijn eerder pogingen gedaan om dit onderwerp te vertalen naar amusement, bijvoorbeeld in Flikken Maastricht. Vaak is de combinatie sport en film of televisie al een garantie voor slechte producties – op een of andere manier is het moeilijk in beeld te brengen – en matchfixing is bovendien een lastig onderwerp. Ik was benieuwd hoe men het dit keer had aangepakt. Ik moet zeggen: ik vond het fantastisch. Matchfixing zou geen sexy onderwerp zijn, hoorden Tom en ik na het maken van onze documentaire Einde speeltijd. De makers van deze serie hebben het, op een realistische manier, sexy gemaakt. Heel sterk.’
Voetbalmaffia: zondag, NPO 3, 20:25 uur
Dramaserie waarin een Nederlandse voetballer verstrikt raakt in de wereld van matchfixing.